Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het geschil
Bij brief van 14 maart 2017 heeft VolkerRail geprotesteerd tegen de beëindiging van de overeenkomst levering en ProRail aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade. Daarnaast heeft VolkerRail geschreven dat de overeenkomst instandhouding onlosmakelijk is verbonden met de overeenkomst levering en dat de ontbinding van de overeenkomst levering dus niet los gezien kan worden van de overeenkomst instandhouding. Vervolgens is VolkerRail deze procedure gestart.
De vorderingen
Zij vraagt het hof het vonnis te vernietigen, voor zover daarin haar vorderingen zijn afgewezen en de vordering ter zake van gederfde opbrengsten is toegewezen tot het bedrag € 2.635.774,28, en het vonnis voor het overige te bekrachtigen. Daarbij vordert zij nu:
4.Het oordeel van het hof
Geen schade in de vorm van gederfde winst omdat het project verliesgevend was?
In hoeverre is sprake van gederfde winst?
Dit betreft het gestelde, misgelopen rendement over de looptijd van de overeenkomst levering van zes jaar. Daarbij is uitgegaan van een resterende afnameverplichting van 1253 systemen (het aantal van 1275 EPH-systemen dat VolkerRail volgens artikel 4.2 van de overeenkomst levering minimaal zou leveren aan ProRail, verminderd met de 22 systemen die VolkerRail feitelijk heeft geleverd). Verder is VolkerRail uitgegaan van dezelfde wisseltypeverdeling als in eerste aanleg. VolkerRail heeft de omzet berekend, gebaseerd op de vermelde typeverdeling en aantallen en de prijslijst van Annex III bij de overeenkomst. Daarvan zijn afgetrokken de kosten, zoals die zijn uitgesplitst in de ‘Verklaring van de inkoopprijzen’, met verwijzing naar achterliggende facturen, offertes en andere documenten. Het verschil tussen de omzet en de kosten is het door VolkerRail berekende rendement.
€ 111.454,35
b. Personele kosten
€ 251.494in mindering zal worden gebracht op de opbrengsten die VolkerRail is misgelopen.
c. Kosten voor instandhouding van de geleverde systemen
d. Indirecte kosten en risico-opslag
Over de klembeugels stelt ProRail dat VolkerRail van plan was de verwarmingsprofielen te monteren met bouten, maar dat ProRail dat een slecht idee vond en partijen vervolgens hebben afgesproken dat VolkerRail klembeugels zou toepassen waarbij ProRail de inkoopkosten zou vergoeden. VolkerRail hield ProRail voor dat toepassing van klembeugels zou leiden tot € 245 aan extra kosten voor een 1:9 wissel. Uit de overzichten van VolkerRail blijkt echter dat het slechts zou gaan om € 51,20 aan kosten. ProRail vindt dat daarom moet worden uitgegaan van dat laatste bedrag (zie de toelichting op grief 4).
- Hoe moet de totale verkoopopbrengst worden berekend?
a. Algemeen
b. Transformatoren
Het hof leest hierin zowel een verweer in het incidenteel hoger beroep als een nadere uitwerking van het principaal hoger beroep naar aanleiding van de herziene berekening die VolkerRail aan haar vordering ten grondslag legt. VolkerRail heeft dat ook zo moeten begrijpen.
€ 471.289(€ 1.407.166,80 - € 935.877,84) worden gecorrigeerd.
c. Aantal EPH-systemen
Waar ProRail bij memorie van antwoord in incidenteel appel aanvoert dat de overeenkomst levering haar verplichtte om minimaal 1275
wisselste verwarmen met het EPH systeem, terwijl voor het verwarmen van een wissel niet noodzakelijk een volledig EPH systeem nodig is, is dat een nieuwe grief. De strekking van dit betoog is immers dat VolkerRail bij de schadeberekening is uitgegaan van een te hoog aantal nog te leveren systemen. Dit betreft een nieuwe grond om te betogen dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd.
Nu deze grief niet tijdig, bij de memorie van grieven, is aangevoerd en zich geen uitzondering op de twee conclusieregel voordoet, zal het hof geen acht slaan op deze grief.
d. Aantal EPH-systemen per wisseltype en aantal componenten
e. Trafokasten
f. Bekabeling
In reactie hierop heeft ProRail er nog op gewezen dat volgens de overeenkomst levering enkel de voeding en stuurkabels (van de stuurkast tot en met de wissel-aansluitkast) dienen te worden geleverd door VolkerRail. Volgens ProRail blijkt uit de overgelegde stukken niet dat de voeding en stuurkabels € 275 kosten. Het hof begrijpt hieruit dat ProRail niet meer betwist dat VolkerRail alleen de verkoopopbrengst heeft meegerekend van kabels die vallen binnen de leveringsscope; in elk geval heeft zij dat in het licht van de door VolkerRail gegeven toelichting onvoldoende gemotiveerd betwist. VolkerRail heeft verder uiteengezet dat het bedrag van € 275 een conservatieve schatting is van de gederfde marge op de kabels per wissel. Zij verwijst daarbij naar een overzicht van de gerealiseerde marges op de geleverde kabels per wissel bij de projecten Doetinchem, Almaha en Assen, dat uitkomt op een gemiddelde marge van € 706,33. ProRail heeft hier geen gegevens tegenover gezet die reden geven om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Aan dit bezwaar gaat het hof dus voorbij.
a. Voeding en kabels
b. Transformatoren
Het bezwaar op dit punt wordt daarmee ook verworpen.
- Conclusie ten aanzien van de gederfde winst
De overige bezwaren van ProRail tegen de schadeberekening worden gepasseerd. Dit betekent dat de gederfde winst wordt vastgesteld op € 2.691.351,29 - € 471.289 - € 251.494 =
€ 1.968.568,29. De vordering tot schadevergoeding wegens gederfde winst is dus toewijsbaar tot dit bedrag. Dit betekent tegelijkertijd dat grief 3 in het incidenteel hoger beroep, waarmee VolkerRail haar vermeerderde eis aan de orde stelt, niet slaagt.
Is ProRail een vergoeding verschuldigd voor de VTW’s?
€ 3.663aan vergoeding voor verzoeken tot wijziging (grief 5 in het principaal hoger beroep). Volgens ProRail gaat het hier om VTW’s waarover geen overeenstemming is bereikt, is daarom geen sprake van een aanvullende opdracht en is zij daarvoor dus geen vergoeding verschuldigd. VolkerRail heeft in reactie daarop toegelicht dat de vordering betrekking heeft op de kosten van het opstellen (niet uitvoeren) van de VTW’s. ProRail heeft meerdere malen aan VolkerRail gevraagd om de gevolgen van door ProRail overwogen wijzigingen van de overeenkomst schriftelijk in beeld te brengen. Aan het opstellen van deze VTW’s heeft VolkerRail tijd en geld besteed. Aangezien zij een professionele opdrachtnemer is die geacht wordt haar diensten te verlenen tegen betaling, is ProRail daarvoor een vergoeding verschuldigd. VolkerRail verwijst hierbij mede naar artikel 7:405 BW. Volgens VolkerRail zijn partijen een bedrag van € 407 exclusief btw per VTW overeengekomen en gaat het om het opstellen van in totaal 9 VTW’s, zoals uit de overgelegde stukken blijkt. ProRail is hier niet op terug gekomen. Naar het oordeel van het hof staat daarmee voldoende vast dat VolkerRail de bedoelde werkzaamheden in opdracht van ProRail heeft verricht en dat ProRail daarvoor de in rekening gebrachte vergoeding is verschuldigd. Dat er geen overeenstemming is bereikt over deze VTW’s, doet daaraan niet af. Grief 5 faalt dus.
Is ProRail buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd?
€ 3.430aan buitengerechtelijke kosten (grief 6 in het principaal hoger beroep). In de eerste plaats voert ProRail daartoe aan dat VolkerRail in het geheel geen schade heeft geleden. Zoals uit het voorgaande blijkt, deelt het hof dat standpunt echter niet. In de tweede plaats merkt ProRail op dat VolkerRail geen specificatie van de uitgevoerde werkzaamheden heeft overgelegd. VolkerRail heeft dat, in reactie daarop, bij memorie van antwoord in principaal appel alsnog gedaan. Uit deze specificatie blijkt genoegzaam dat VolkerRail kosten heeft gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, die op de voet van artikel 6:96 lid 1 sub b BW voor vergoeding in aanmerking komen. De hoogte van de vergoeding heeft ProRail verder niet ter discussie gesteld. Gelet daarop faalt ook grief 6.
Moet de overeenkomst instandhouding worden ontbonden, of moet ProRail extra kosten voor uitvoering van deze overeenkomst vergoeden?
Moet ProRail kosten vergoeden wegens uitlopen fase systeemacceptatie?
Bewijsaanbiedingen
De conclusie
5.De beslissing
€ 5.517,- aan griffierecht;
€ 11.410,- aan salaris van de advocaat van VolkerRail (2 punten x appeltarief VIII);
€ 163,- aan nakosten (kosten die ontstaan na deze uitspraak);
al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag; als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
veroordeelt ProRail tot betaling van € 85,- aan extra nakosten als de kosten niet binnen 14 dagen nadat de deurwaarder deze uitspraak heeft betekend aan VolkerRail zijn betaald. Als daarna niet is betaald, dan worden die kosten verder verhoogd met de wettelijke rente;
€ 5.705,- aan salaris van de advocaat van ProRail (2 punten x ½ x appeltarief VIII);