Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
NAM,
1.[geïntimeerde1] ,
wonende te [woonplaats4] ,
8. [geïntimeerde8],
wonende te [woonplaats5] ,
wonende te [woonplaats6] ,
10. [geïntimeerde10],
wonende te [woonplaats7] ,
11. [geïntimeerde11],
wonende te [woonplaats8] ,
12. [geïntimeerde12],
wonende te [woonplaats9] ,
13. [geïntimeerde13],
wonende te [woonplaats9] ,
14. [geïntimeerde14],
wonende te [woonplaats8] ,
15. [geïntimeerde15],
wonende te [woonplaats10] ,
16. [geïntimeerde16],
wonende te [woonplaats11] ,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden1],
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellanten in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eisers,
advocaat: mr. P.W. Huitema, die kantoor houdt te Groningen,
NAM,
1.1. [geïntimeerde17] ,wonende te [woonplaats12] ,2. [geïntimeerde18] ,wonende te [woonplaats8] ,3. [geïntimeerde19] ,wonende te [woonplaats13] ,4. [geïntimeerde20] ,wonende te [woonplaats14] ,5. [geïntimeerde21] ,wonende te [woonplaats14] ,6. [geïntimeerde22] ,wonende te [woonplaats15] ,7. [geïntimeerde23] ,wonende te [woonplaats15] ,8. [geïntimeerde24] ,wonende te [woonplaats8] ,hierna gezamenlijk te noemen [geïntimeerden2] ,geïntimeerden in het principaal hoger beroep,appellanten in het incidenteel hoger beroep,bij de rechtbank: eisers,advocaat: mr. P.W. Huitema, die kantoor houdt te Groningen.
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
3.3. De motivering van de beslissing
[geïntimeerden1] en [geïntimeerden2] zijn allen ingedeeld in categorieën B1
‘
De vermogensschade vanwege gemist woongenot moet worden begroot volgens de door de Hoge Raad in de uitspraak van 19 juli 2019 [hof: in rov. 2.12.4] gegeven maatstaf (…). Die komt erop neer dat de huurwaarde van een woning in een situatie zonder bodembewegingen (op basis van een marktconforme huur) moet worden vergeleken met de huurwaarde van dezelfde woning maar dan in de situatie met bodembewegingen. Het verschil tussen beide waardes is de schade. Die schade is verschuldigd in de periode dat het woongenot is gemist.Vanwege het verband tussen fysieke schade aan een woning en het ontstaan van het recht op schadevergoeding wegens gemist woongenot is het uitgangspunt dat deze periode begint op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de vastgestelde A- of B-schade is ontstaan. Voor de keuze van het eindpunt van de periode geldt als uitgangspunt de laatste dag van de maand waarin de schade is hersteld en geheel financieel is afgewikkeld.’
In de schadestaatprocedure zal de schade vanwege gederfd woongenot overeenkomstig deze maatstaf moeten worden begroot.
4.4. De beslissing
27 september 2022 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.