Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1]
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
reeds uitgevoerde strip/sloopwerkzaamheden conform bestek” (€ 14.559,52 excl. btw), met als bijlage een overzicht van uren en materialen dat tot dat bedrag optelt; een onderdeel voor “
restant strip en sloopwerk” (€ 15.303,80 excl. btw); en een onderdeel voor “
herstelwerkzaamheden” (€ 193.897,30 excl. btw).
We weten beide wat betaald is en afgesproken is, er zijn wat extra dingen uitgevoerd. (…)
we hebben echt 100.000€ afgesproken” maakt dat niet anders, omdat daarmee nog niet is uitgelegd hoe [geïntimeerde1] tot € 100.000 kwam, waarom de bedragen voor strip- en sloopwerkzaamheden niet zijn meegenomen en omdat in deze € 100.000 ook niet de extra bedragen voor de serre en de deuren worden genoemd, zodat in ieder geval dit bedrag niet compleet is. Ook stelt het hof vast dat deze mail is gestuurd nadat de werkzaamheden waren afgerond (op of rond 28 februari 2018) en partijen in onderhandeling waren over de prijs, zodat deze e-mail niet zonder meer gezien kan worden als een onafhankelijke bevestiging van een eerder gemaakte afspraak. Ook de stelling van [geïntimeerde1] dat afgesproken was dat voor meerwerk vooraf offertes zouden worden verstrekt maakt het oordeel van het hof niet anders. [geïntimeerde1] verwijst daarbij naar een mail van 20 mei 2017 (productie 20 van [geïntimeerde1] in de procedure bij de rechtbank), waarin [geïntimeerde1] refereert aan een afspraak dat voor dingen die extra zouden gebeuren van tevoren een prijs zou worden vastgesteld en afgesproken en naar een mail van Guliker van 22 mei 2017 (ook in deze productie opgenomen) waarin Guliker dat lijkt te bevestigen. Uit deze mails blijkt dat in de praktijk partijen aan een dergelijke afspraak in ieder geval geen uitvoering hebben gegeven en met elkaar rond de tafel zouden gaan zitten. In het licht van het bovenstaande heeft [geïntimeerde1] onvoldoende onderbouwd waarom hij redelijkerwijs mocht verwachten dat Guliker alle werkzaamheden (inclusief strip- en sloopwerkzaamheden) voor een vaste prijs van € 101.806,73 zou uitvoeren. Het hof oordeelt dan ook dat een redelijke prijs betaald moet worden voor de door Guliker uitgevoerde werkzaamheden. Het hof passeert het bewijsaanbod van [geïntimeerde1] op dit punt omdat het geen feiten of omstandigheden aanbiedt te bewijzen, die tot een andere conclusie kunnen leiden.
restant strip en sloopwerk” oordeelt het hof dat [geïntimeerde1] deze als een redelijke prijs moet betalen. Voor de opruim- en schoonmaakwerkzaamheden (€ 8.469,40) geldt dat [geïntimeerde1] voor deze werkzaamheden een opdrachtbevestiging heeft ondertekend en niet heeft betwist dat Guliker deze werkzaamheden heeft verricht. [geïntimeerde1] heeft ook niet gemotiveerd waarom het bedrag te hoog zou zijn. Voor de strip- en sloopwerkzaamheden (€ 14.559,52 en € 15.303,80; beide excl. btw) geldt dat, zelfs als [geïntimeerde1] met het voorstel van 17 oktober 2016 waarin deze bedragen zijn opgenomen niet akkoord is gegaan, zoals hij stelt, [geïntimeerde1] onvoldoende gemotiveerd betwist heeft dat Guliker de strip- en sloopwerkzaamheden wel heeft verricht. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft [geïntimeerde1] weliswaar nog aangevoerd dat een andere aannemer een gedeelte van de strip- en sloopwerkzaamheden heeft verricht, maar heeft [geïntimeerde1] erkend dat Guliker ook strip- en sloopwerkzaamheden heeft verricht. Het had dan op de weg van [geïntimeerde1] gelegen om, ook vanwege de gedetailleerde omschrijving van het strip en sloopwerk die in het voorstel van 17 oktober 2016 wordt gegeven, in meer detail te motiveren welke werkzaamheden dan niet verricht zijn of aan te geven waarom deze kosten bovenmatig zijn. Dat heeft hij niet gedaan. Het hof acht daarbij van belang dat partijen in het aangepaste voorstel (productie 15) geen aanpassingen hebben gedaan op de posten in het voorstel van 17 oktober 2016 die zagen op het strip- en sloopwerk, terwijl dergelijke aanpassingen wel zijn gemaakt in de begrote herstelkosten. Het hof leidt daaruit af dat over de posten voor het strip- en sloopwerk geen discussie bestond. Dat de facturen voor deze bedragen, alsook voor de € 8.469,40 (incl. btw) uitsluitend zijn opgemaakt om gelden van de verzekeraar te ontvangen, zoals [geïntimeerde1] betoogt, maakt niet dat daarmee vaststaat dat dit werk niet verricht is of dat deze bedragen gezien de verwachtingen van partijen niet een redelijke prijs zouden vormen.
(€ 8.469,40(incl. btw),
€ 14.559,52(excl. btw) en
€ 15.303,80(excl. btw)) toewijzen (in het eindarrest).
het leveren en leggen van vloerverwarming op net 10x 10 compl.”, zie p. 2 van het aangepaste voorstel (productie 15). Het hof gaat ervan uit dat het vervangen van de plafonds ziet op de verschillende posten “
het leveren en aanbrengen van gipsplaat 12,5 mm plafondafw” op p. 2 van het aangepaste voorstel (productie 15). Het hof gaat ervan uit dat de post voor het schilderen van de deuren ziet op de verschillende posten “
het schuren, gronden en aflakken van de binnendeur” (eveneens op p.2). Deze posten moeten daarom bij de berekening van de redelijke prijs op basis van het voorstel evenmin meegenomen worden. [geïntimeerde1] heeft ook nog betwist dat een post van € 3.900 excl. btw voor begeleiding en coördinatie van het werk terecht in rekening is gebracht, omdat volgens [geïntimeerde1] van begeleiding en coördinatie geen sprake is geweest. Guliker heeft in reactie daarop deze post niet nader onderbouwd, zodat het hof van het te betalen bedrag € 3.900 excl. btw zal aftrekken.
(i) het volledig opnieuw bestraten van de tuin,
a. de aanschaf van de nieuwe tegels door Guliker,
b. het plaatsen van een glazen deur in de hal/entree naar woonkamer keuken,
c. het plaatsen van een schuifdeur poort en poortdeur t.b.v. afscheiding tuin naar straat,
d. het plaatsen van nieuwe binnendeuren,
e. knieschotruimte 1e etage omgebouwd naar kledingkast,
f. berging buiten ingericht met keuken en kastafwerkingen,
g. koof betimmeringen begane grond en eerste verdieping gemaakt,
h. laminaatvloer zolderetage gelegd,
i. badkamermeubilair voorzien van nieuwe fineer afwerkingen,
j. keukenkast ombouw gemaakt,
k. opnieuw betegelen van de entree stoep voor woning en bloembak gemaakt,
l. deurkozijnen draairichting veranderd en kozijnen toegevoegd,
m. koofbetimmeringen geschilderd; en
n. aanbrengen geluidsisolatie boven spanplafonds.
(i) € 16.750 wegens het met ongeschikt materiaal aanbrengen van geluidsisolatie;
(ii) € 986,15 voor het ophogen van de bestaande paal om de schuifpui van de serre weer vrij te laten lopen;
(iii) € 1.550 voor de toegangspoort, die als gebrekkig werd beoordeeld;
(iv) € 95 voor het niet correct “
afwerken aansluiting tegelwerk /hoekprofiel”;
(v) € 210 voor het niet aanbrengen van de vloerplinten op de eerste verdieping, en
(vi) € 190 voor het niet aansluiten van het stofzuigersysteem.
Het hof zal deze klachten en posten achtereenvolgens behandelen. Bij post (ii) - de schuifdeuren van de serre - zal het hof ook de klacht van [geïntimeerde1] behandelen, dat hem niet € 35.000 als schadevergoeding is toegewezen om de serre zodanig aan te laten passen dat een derde paal niet langer nodig is. Voordat het hof ingaat op deze posten zal het hof ingaan op de klachten van zowel Guliker als [geïntimeerde1] over het oordeel van de rechtbank dat voorshands bewezen is dat Guliker tekort is geschoten, maar dat hij tegenbewijs mocht leveren.
“leveren en monteren van 3 stalen kolommen aan de voorzijde op 3200mm incl. poeren.” Ook heeft Guliker een sms/app overgelegd van 13 februari 2017 (productie 23 van Guliker in de procedure bij de rechtbank) waarin [naam3] aan [geïntimeerde1] vraagt of hij drie ijzeren palen moet bestellen voor de serre of dat [geïntimeerde1] deze nog had liggen. Ook in het rapport van BAB dat in opdracht van [geïntimeerde1] is opgesteld, wordt niet gesproken over het verwijderen van de paal, maar over het naar buiten verplaatsen. Bovendien heeft [naam1] (van BAB) in zijn getuigenverklaring verklaard dat de paal buiten had moeten staan, terwijl ze nu aan de binnenzijde staat. Het hof leidt daaruit af dat de derde paal altijd noodzakelijk is geweest en dat [geïntimeerde1] wist dat er drie palen nodig waren voor de serre. Het hof sluit zich dan ook aan bij het oordeel van de rechtbank over deze derde paal. Dat gebleken is dat op de oorspronkelijke tekening van Besistol de derde paal niet zichtbaar was, maakt dat niet anders, omdat de derde paal in de offerte wel genoemd werd.
de badkamer boven is niet deugdelijk afgewerkt”.
3.De beslissing
4 oktober 2022, opdat Guliker:
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de
roldatum 4 oktober 2022, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;