Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar het in deze zaak om gaat
3.De vaststaande feiten
“de koopprijs”. [ [appellant] ] zal geen aanspraak maken op voortzetting van de onderneming, tenzij [ [geïntimeerde] ] geen financiering kan verkrijgen voor de betaling van de koopprijs. Indien partijen in
onderling overleg geen overeenstemming bereiken over de koopprijs zal een groep van deskundigen, als bedoeld in artikel 15 lid 4 van de VOF-akte, de koopprijs vaststellen.
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
activa van de onderneming van de vof aan [geïntimeerde] op de in de vennootschapsakte voorgeschreven wijze dan wel meer subsidiair de vof te ontbinden onder toekenning van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat.
5.De vordering in hoger beroep
8 augustus 2017 buitengerechtelijk is ontbonden. [appellant] vordert verder dat het hof de zaak voor het overige aan zich houdt en afdoet, en in dat verband de overige door hem bij de rechtbank ingestelde vorderingen toewijst en de vorderingen van [geïntimeerde] afwijst.
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 1 tot en met 5komt hij op tegen de afwijzing van de door hem gevorderde verklaring voor recht. De
grieven 6 tot en met 8keren zich tegen de aanhouding van zijn overige vorderingen.
4 maart 2017 (pagina 107 van het verslag). Dat [de deskundige2] in die periode over de bepaling ook overleg met [geïntimeerde] heeft gevoerd en van hem een akkoord daarover heeft verkregen, is gemotiveerd door [geïntimeerde] bestreden en verder niet door [appellant] onderbouwd. Aan die stelling gaat het hof dan ook voorbij.
5 mei 2017, levert de weigering van [geïntimeerde] de taxatieopdracht te ondertekenen geen grond op voor een buitengerechtelijke ontbinding van de beëindigingsovereenkomst. Er is geen reden om daarover om redenen van redelijkheid en billijkheid anders te denken.
7.De slotsom
8.De beslissing
1 februari 2022.