In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 12 november 2021, waarin de alimentatie voor hun minderjarige kind werd vastgesteld. Het hof heeft de kinderalimentatie gedeeltelijk opnieuw berekend op basis van de meest recente informatie en heeft daarbij onderscheid gemaakt tussen vier periodes waarin het inkomen van de ouders of de behoefte van het kind is veranderd. In de laatste twee periodes is een zorgkorting van 15% toegepast, omdat het hof ervan uitgaat dat het kind minimaal één dag per week bij de vader verblijft. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de behoefte van het kind te verhogen op basis van toekomstige zorgkosten en heeft ook geen regeling vastgesteld voor de bijdrage van de ouders in deze kosten. De man heeft verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en een lagere alimentatie vast te stellen, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep ging om de verzoeken van de man af te wijzen. Het hof heeft de grieven van de man gedeeltelijk gegrond verklaard en de kinderalimentatie vastgesteld op € 507,- per maand voor de periode van 1 augustus 2021 tot 1 oktober 2021, € 693,- voor de periode van 1 oktober 2021 tot 1 december 2021, € 477,- voor de periode van 1 januari 2022 tot 1 maart 2022, en € 467,- per maand vanaf 1 maart 2022. Tevens is bepaald dat de vrouw het teveel betaalde bedrag aan kinderalimentatie aan de man moet terugbetalen. De proceskosten zijn voor iedere partij zelf.