Uitspraak
1.Energeo B.V.,
Energeo,
[appellant2],
Energeo c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat de zaak over?
3.De vaststaande feiten
[appellant2] heeft contact met ons gelegd. We zullen hem van de nodige info voorzien’
‘Expertiserapport i.v.m. schades aan woning [adres1] in [woonplaats3] , Groningen. Reacties op Conclusie van Dupliek en het sluitende bewijs’. Het rapport is verschenen op papier van Energeo. Op het titelblad staat vermeld:
‘Opgesteld door [appellant2] Energeo BV-Woerden’.
En uiteraard zullen in de gesprekken die dan moeten plaatsvinden alle kosten moeten worden meegenomen!!!!’
Voor mij wel, maar er zal ongetwijfeld door NAM / Shell legal op geschoten worden. Voor nu doen we het ermee.’
‘declaratie m.b.t. bestuderen processtukken, overleg,
4.Het geschil en de beslissing bij de kantonrechter
5.Het geschil in hoger beroep
6.De beoordeling
zonder eigen belangen bezig was om alle gedupeerden van mijnbouwschade op een goede manier te helpen’. Eveneens staat vast dat [appellant2] in mei 2017 op zoek was naar een schaderapport van W&B waarover [geïntimeerde] beschikte. Nadat via het Groninger Gasberaad contact was gelegd tussen [geïntimeerde] en [appellant2] , heeft [geïntimeerde] aan [appellant2] de door hem verzochte informatie toegestuurd. Ook heeft zij hem vrijblijvend voorzien van haar eigen rapport van 5 december 2016 over aardbevingsschade. [appellant2] heeft vervolgens [geïntimeerde] ongevraagd en op eigen initiatief twee rapporten toegestuurd met betrekking tot haar woningen in [woonplaats3] en [woonplaats2] . Uit de e-mailcorrespondentie die daarover in het geding is gebracht, blijkt dat [geïntimeerde] blij was met de aangeboden ‘hulp’. Ook in de contacten daarna blijkt dat [appellant2] met onder meer [geïntimeerde] vrijblijvend van gedachten wisselt over de mogelijkheid NAM aansprakelijk te stellen voor aardbevingsschade. Het betreft de aardbevingsschade aan de woning in [woonplaats3] , waarover [geïntimeerde] op dat moment al een procedure tegen NAM voert, maar de gedachtenuitwisseling is daartoe niet beperkt. Zie daarover rechtsoverwegingen 3.8 en 3.10 tot en met 3.12. Na een e-mail van 29 mei 2017, die [appellant2] aan [geïntimeerde] maar ook aan derden heeft gestuurd en waarin hij aangeeft ‘
commentaar en adviezen graag tegemoet’ te zien, stuurt [appellant2] op 31 mei 2017 aan [geïntimeerde] een e-mail waarin hij schrijft dat zolang hij niets van de derden hoort, haar individueel wil adviseren over de zaak in [woonplaats3] en [woonplaats2] . In dat kader vraagt hij haar om bij haar advocaat te informeren of deskundigenkosten bij aansprakelijkheid van NAM ‘
in dit geval’ook bij NAM ‘
in principe’in rekening kunnen worden gebracht. Na in de e-mail het een en ander over de woning in [woonplaats2] te hebben geschreven, schrijft [appellant2] nog expliciet dat het niet zijn bedoeling is om kosten bij gedupeerden in rekening te brengen, ook niet bij haar, zij het dat hij een voorbehoud maakt in geval van ‘
aansprakelijkheid’ van NAM. [appellant2] gebruikt in die e-mail de woorden een
‘soort van no cure - no pay basis, zeg maar’. [geïntimeerde] reageert daarop bij e-mail van diezelfde dag dat zij aan haar advocaat zal vragen of het mogelijk is in deze fase van de lopende procedure, het deskundigenrapport nog bij NAM in rekening te brengen. Zij heeft dat vervolgens aan haar advocaat gevraagd en die is akkoord gegaan met het bij akte inbrengen van een door [appellant2] daartoe opgestelde ‘pro forma’ factuur.
Natuurlijk is het goed, dat jullie dit bewijs invoegen in de rechtszaak. En ik hoop oprecht dat het jullie helpt’,
daar waar mogelijk van commentaar te voorzien’. Na een bericht van zijn zijde schrijft zij op diezelfde dag dat het haar goed doet om te voelen dat ze niet helemaal alleen staat en dat ze ook andere processtukken kan toesturen als hij dat wil. Zij voegt daaraan toe ‘
het is wel een hele klus hoor om dat door te lezen! Laat maar weten of je zeker weet dat je dat wel wil. Je hebt tenslotte vakantie.’ [appellant2] schrijft vervolgens dat het hem goed lijkt dat hij de stukken toegestuurd krijgt, maar niet zeker weet of hij het allemaal gaat lezen waarbij hij nog opmerkt dat hij het fijn vindt te helpen ook al verblijven ze in Frankrijk (zie in dit verband rechtsoverweging 3.15 tot en met 3.19). Van belang is verder dat uit de stellingen van Energeo c.s. ook onvoldoende volgt dat [appellant2] zich bij de uitvoering van de gestelde opdrachten moest houden aan door [geïntimeerde] gegeven aanwijzingen, vergelijk artikel 7:402 BW. Verder neemt het hof in aanmerking dat Energeo c.s. niet kan verklaren waarom [geïntimeerde] tijd en werkzaamheden, volgens Energeo c.s. besteed vóór de totstandkoming van de overeenkomst van opdracht per 31 mei 2017, zou moeten vergoeden, zoals wel van [geïntimeerde] wordt gevorderd.
niet van plan [is] om kosten bij de gedupeerden (dus bijv. jullie) in rekening te brengen’,hoewel hij daarbij nog een voorbehoud heeft gemaakt. In zijn e-mail van 14 juli 2017 aan [geïntimeerde] benadrukt hij evenwel dat hij haar niet zal lastig vallen met ‘
een factuur of zo.
Daarover hoef je dus niet in de war te zijn’ (zie rechtsoverweging 3.23). [geïntimeerde] zou met andere woorden geen factuur van hem krijgen. Het opstellen van een pro forma factuur ten behoeve van de procedure die [geïntimeerde] tegen de NAM voerde, past bij die afspraak. [appellant2] heeft zelf deze werkwijze voorgesteld en de hoogte van deze pro forma factuur zonder urenspecificatie vastgesteld. Het was niet aan de advocaat of aan [geïntimeerde] om daarin verandering te brengen. [appellant2] meldt dan ook in zijn e-mail van 14 juli 2017 dat
hij ‘pas een factuur [maakt] als zeker is als deze zgn deskundigenkosten ook echt kunnen worden doorberekend op basis van de uitspraak van de rechter.’ Dat dat niet mogelijk bleek na het tussenvonnis van de rechtbank staat tussen partijen voldoende vast. Waarom [geïntimeerde] wel gehouden zou zijn om de factuur te betalen, nu bij de schikking met NAM geen vergoeding is gekregen voor deze deskundigenkosten, hebben Energeo c.s. in het licht van het voorgaande onvoldoende gemotiveerd uitgelegd. Voor zover Energeo c.s. hebben willen betwisten dat [geïntimeerde] geen vergoeding voor deskundigenkosten heeft gekregen, hebben zij dat gezien de toelichting van [geïntimeerde] op de schikking, onvoldoende gemotiveerd gedaan. Het hof gaat dan ook aan de stellingen van Energeo c.s. op dit punt voorbij.