Uitspraak
[appellante],
Bosch,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.Waar gaat deze zaak over?
4.De feiten
Aanleiding
van ver boven de 100 ppm’ heeft gemeten. Doordat het papier van zijn printer op was heeft hij van deze meting geen bon kunnen printen en weet hij de exacte waarde niet meer.
Nader technisch onderzoek en het standpunt van de deskundigen
versie 1-brander’. Gewaarschuwd wordt voor brandgevaar in verband met een gebrekkige brander. De term ‘warmtewisselaar’ komt in het bericht niet voor. Geschreven is onder meer:
Dergelijke sporen buiten de afdichtingsrand van de mantel zullen in geen geval aanwijzing zijn voor externe rookgaslekkage gelet op het feit dat het cv-toestel meermaals zonder mantel in bedrijf is geweest met de lekke warmtewisselaar. Het is derhalve logisch dat er deeltjes op de afdichtingsrand van de mantel zitten. Anderzijds kunnen dergelijke deeltjes uit de buitenlucht zijn aangezogen.’
Als er inderdaad een film is waarop te zien is dat er gas of damp uit de mantel van het toestel ontsnapt, dan staat daarmee vast dat in ieder geval op enig moment van ontsnapping sprake was. Aangezien de mantel van het toestel ook niet is ontworpen om volledig gasdicht te zijn is dat onder normale omstandigheden geen probleem, maar wel als zich tussen mantel en warmtewisselaar afgas bevindt. (…) De mantel is niet gasdicht ontworpen (…)Ten slotte
‘CO bom’. In het rapport staat onder meer geschreven:
De verbranding van het aardgas vindt plaats in een gesloten aluminium constructie, de verbrandingskamer, met onderin een warmtewisselaar. Het samengestelde geheel van de verbrandingskamer en warmtewisselaar wordt bij Nefit warmtewisselaar genoemd. In dit rapport volgen we die terminologie. De aanvoer van verbrandingslucht en de afvoer van het verbrandingsgas wordt gerealiseerd met een ventilator. (…)
De inspecteur-generaal van de NVWA heeft per brief zijn reactie op het BuRO-advies aan mij toegestuurd. Ten eerste adviseert het BuRO aan de inspecteur-generaal om NEFIT om een nadere onderbouwing ten aanzien van de representativiteit van de steekproef en de validiteit van de temperatuurmeting en de CO-meting te vragen. De inspecteur-generaal laat mij weten dat hij inmiddels nadere informatie heeft gekregen over de representativiteit van de 45 geselecteerde ketels die zijn onderzocht van de fabrikant. Ook heeft hij een nadere onderbouwing ontvangen van de gehanteerde meetmethoden voor koolmonoxide en temperatuurwaarden. Op basis van de aangeleverde informatie zet de NVWA geen vraagtekens bij de selectie van de ketels en de gehanteerde meetmethoden in het TNO onderzoek.’
low’ (het betreft een kans van 1 op 1.000.000). Het brandgevaar is ingeschat op ‘
medium risk’. Het
‘overall’risico van de cv-ketel, waarbij ook andere parameters zijn meegenomen, is vastgesteld op ‘
medium risk’.
Daarmee wordt het hele onderzoek van TNO nogmaals gediskwalificeerd als prutswerk.’
Onderzoek naar gezondheidsklachten
Op basis van onderzoeken is het aannemelijk te veronderstellen dat mevrouw [appellante] als gevolg van het defect aan de CV ketel lange tijd blootgesteld is geweest aan CO in waarschijnlijk wisselende concentraties. De gezondheidsklachten van mevrouw [appellante] komen overeen met de gezondheidsklachten van CO intoxicatie zoals beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Er is een duidelijke samenhang in de tijd tussen de blootstelling en haar klachten. Dit leidt tot de conclusie dat er bij mevrouw [appellante] sprake is geweest van een CO intoxicatie als gevolg van een defect aan de CV ketel in haar woning.’
dan wel van een oversuppletie met schildklierhormoon.’
5.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
6.Het geschil in hoger beroep
7.De beoordeling
Uitgangspunten
De situatie op 31 januari 2016 en 1 februari 2016
De situatie vanaf 2009 dan wel februari 2011
CO bom’.
een zeer veel voorkomend fenomeen’is en dat ‘
alle installateurs met wie de onderzoeker heeft gesproken’het fenomeen kennen en ‘
deze situatie veelvuldig (hebben) aangetroffen bij de dagelijkse onderhoudswerkzaamheden.’ Dat vier maal een veel voorkomend fenomeen niet is geconstateerd, acht het hof onaannemelijk. Redengevende feiten of omstandigheden die een andere conclusie rechtvaardigen zijn onvoldoende gesteld.
Conclusie
hersteld’. [naam8] verklaart zelfs dat hij geen duidelijke ‘
aanknopingspunten voor relatie mogelijke CO en de klachten van patiënte’ ziet. De conclusie van [naam14] dat het ‘
op basis van de uitslagen van de reeds uitgevoerde medische onderzoeken en de literatuur onwaarschijnlijk (is) dat schade aan de luchtwegen of longen de oorzaak van haar klachten van benauwdheid is’laat in ieder geval de mogelijkheid open dat hij, anders dan de suggestie van longarts [naam7] , er niet van uitgaat dat de koolmonoxideblootstelling tot een periode met RADS heeft geleid.
De slotsom