Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
2 [geïntimeerde2]
1.Het geding in hoger beroep
2.Kern van het geschil
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
to take up the challenge of (…) growing the groupage solutions of Gosselin’ (productie 14 SGR c.s.) niet uitsluiten dat [geïntimeerde2] ook extern contacten legt, is ook daarmee nog niet gezegd dát [geïntimeerde2] thans ongeoorloofde concurrerende werkzaamheden verricht ten koste van SGR. Het ontbreekt aan concrete aanwijzingen – zoals e-mails, verklaringen of andere documenten – dat [geïntimeerde2] (grote) klanten van SGR tracht te bewegen om over te stappen naar de Gosselin Group, zoals SGR c.s. met name vreest. Daar komt bij dat er geen sprake is van exclusiviteit van klanten, zoals SGR c.s. ter zitting heeft toegegeven, zodat relaties van SGR tegelijkertijd ook relaties van Gosselin kunnen zijn. Verder heeft SGR c.s. nog naar voren gebracht dat zij uit de markt verneemt dat [geïntimeerde2] in zijn oude klantenkring rondbelt, maar ook dit is betwist en verdere onderbouwing door SGR c.s. is uitgebleven. Dat [geïntimeerden] zich tegenover SGR c.s. schuldig maakt aan onrechtmatige concurrentie is daarmee in dit kort geding niet voldoende aannemelijk geworden. Het verbod onder (i) en (ii) komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.