Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe
3.De verdere beoordeling in hoger beroep
de zoonworden genoemd.
niet volgens de afspraak’ uiterlijk op 1 oktober 2018 / 31 december 2018 zou opleveren, tegen een aanneemsom van € 200.000. Toch helpt dit [de opdrachtgever] niet voldoende doordat het mailbericht volgens [de aannemer] op dit punt het gesprek niet goed weergeeft. Het klopt wel dat [de aannemer] het mailbericht voor het eerst pas ná de start van deze rechtszaak heeft tegengesproken, maar bij gebreke van nader bewijs valt daaruit niet af te leiden dat [de aannemer] de gespreksweergave juist vond. Hier komt nog bij dat het gesprek van 31 juli 2018 en het mailen heeft plaatsgevonden toen de relatie tussen partijen al was vertroebeld. Het hof ziet daarin meerdere redenen om voorzichtig te zijn bij in inschatten van de bewijswaarde van het mailbericht.
volstrekt helder’ waren, maar deze bewering is in de processtukken niet uitgewerkt. Er is in geen geval aangetoond dat er al concrete verbouwingsplannen waren toen [de aannemer] volgens [de opdrachtgever] zou hebben ingestemd met een verplichting om de gehele verbouwing op zich te nemen, tegen een vaste prijs. Gelet hierop is het niet waarschijnlijk dat [de aannemer] zich wilde binden aan een bepaalde prijs en aan bepaalde opleverdata. Bovendien heeft [de aannemer] in de facturen die hij voor het onderhavige werk aan [de opdrachtgever] heeft gestuurd op regiebasis gedeclareerd (werkuren en geleverd materiaal) en heeft [de aannemer] – ook dit is niet weersproken – bij de eerdere opdrachten die hij voor [de opdrachtgever] heeft uitgevoerd steeds op regiebasis gewerkt.
4.De beslissing
in conventieals volgt: