ECLI:NL:GHARL:2022:6880
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.L.H.E. Roessingh-Bakels
- H.M. Braam
- M. Nooijen
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing Hoge Raad en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij in vordering tot schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad. De Hoge Raad had eerder de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij op grond van affectieschade vernietigd. Het hof verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat de behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De benadeelde partij had zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding wegens affectieschade, maar het hof oordeelt dat de vordering onvoldoende onderbouwd is en dat de eisen voor toewijzing van affectieschade niet zijn voldaan. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de standpunten van de raadsvrouw van de verdachte en de advocaat van de benadeelde partij. Het hof concludeert dat de vordering van de benadeelde partij niet kan worden toegewezen en dat zij de mogelijkheid behoudt om deze vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen.