ECLI:NL:GHARL:2022:6879

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
21-002208-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bezit vuurwapen en munitie met alternatieve strafoplegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, voor het bezit van een vuurwapen en munitie. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld na een zitting op 20 juli 2022, waarbij de advocaat-generaal zijn vordering heeft gepresenteerd en de verdachte zijn standpunt heeft toegelicht.

Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter op juiste wijze heeft beslist, maar heeft de strafoplegging herzien. De verdachte had een halfgeladen vuurwapen en munitie in zijn auto, wat ernstige risico's met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving. Ondanks de ernst van het feit, heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiele leven en zorg voor zijn vader na het overlijden van zijn moeder.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om de gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren. Het hof heeft de eerder opgelegde straf bevestigd voor het overige, maar heeft de strafoplegging aangepast in het licht van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002208-21
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 6 mei 2021 met parketnummer 05-041134-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van voorarrest waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof is van oordeel dat de politierechter op juiste wijze en op goede gronden heeft beslist. Daarom zal het vonnis met overneming van die gronden worden bevestigd, behalve voor zover het betreft de strafoplegging.
Ten aanzien van dit onderdeel van het vonnis komt het hof tot een andere beslissing dan de politierechter. Gezien het vorenstaande zal het vonnis worden vernietigd maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging en zal in zoverre opnieuw worden rechtgedaan.

Oplegging van straf

De politierechter heeft verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van voorarrest waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De verdediging heeft verzocht om de door de advocaat-generaal gevorderde straf op te leggen.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en heeft daarbij gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft een halfgeladen wapen en munitie voorhanden gehad in het dashboardkastje van zijn auto. Blijkens zijn verklaring bij de politie zag hij daar geen probleem in. Pas ter zitting van het hof heeft hij toegegeven dat dat stom van hem is geweest.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt grote risico’s met zich mee voor de veiligheid van personen en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Het is dan ook een ernstig feit waardoor de veiligheid van de samenleving wordt aangetast. Het hof rekent verdachte dit aan.
Bij de straftoemeting neemt het hof de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting voor feiten als de onderhavige in aanmerking. Op grond van die oriëntatiepunten wordt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte een gevangenisstraf van acht maanden als uitgangspunt gehanteerd.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juni 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit werkt derhalve niet strafverzwarend.
Het hof is van oordeel dat de ernst van het feit de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Het hof weegt echter ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte mee. Verdachte is al geruime tijd niet met justitie in aanraking geweest. Hij heeft intussen werk gevonden en heeft zijn verslavingen grotendeels onder controle. Daarnaast woont verdachte bij zijn vader voor wie hij de zorg draagt na het vrij recente overlijden van zijn moeder. Het hof ziet dat verdachte na moeilijke jaren nu een meer stabiel leven leidt. De oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou deze gunstige ontwikkelingen doorkruisen.
Hoewel de door de politierechter opgelegde straf in beginsel passend is, zal het hof, gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte, volstaan met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof ziet in de ernst van het feit en verdachtes aarzelend inzicht in de verwijtbaarheid daarvan reden om een hogere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan gevorderd door de advocaat-generaal.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een taakstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. drs. H.M. Braam en mr. M. Nooijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 3 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M. Nooijen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.