ECLI:NL:GHARL:2022:6878

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
21-000429-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ladingdiefstal en heling van kentekenplaten met bijzondere aandacht voor persoonlijke omstandigheden van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor ladingdiefstal en heling van kentekenplaten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte heeft op 12 juni 2020 in Arnhem, samen met anderen, JBL-producten en kentekenplaten gestolen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen en medeplegen van opzetheling. De advocaat-generaal had een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist. Het hof heeft echter besloten om een taakstraf van 160 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente rehabilitatie en het feit dat hij een reguliere baan heeft gevonden. Het hof heeft ook de teruggave van in beslag genomen telefoons aan de verdachte gelast, omdat er geen strafvorderlijk belang was om deze te behouden. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten, maar ook de mogelijkheid tot rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000429-21
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 7 januari 2021 met parketnummer 05-216501-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.G.A. Aben, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest en heeft besloten tot teruggave van twee inbeslaggenomen telefoons.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juni 2020 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere JBL producten/goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [persoon] en/of [persoon] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen JBL product(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2. primair
hij op of omstreeks 12 juni 2020 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten kentekenplaten (kenteken: [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 11 juni 2020 tot en met 12 juni 2020 te Heteren tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, kentekenplaten (kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [persoon] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen kentekenplaten onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking. ( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De verdediging heeft geen verweer gevoerd omtrent de bewezenverklaring.
De advocaat-generaal is van oordeel dat het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het hof is van oordeel dat het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend wordt bewezen door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde in het bijzonder dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij wist dat er andere kentekenplaten op de door hem bestuurde auto bevestigd werden. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal dat verbalisant [verbalisant] heeft gezien dat verdachte samen met medeverdachten om de auto is heengelopen op het moment dat vermoedelijk de kentekenplaatsen werden verwisseld.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks12 juni 2020 te Arnhem tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een of meerdereJBL producten
/goederen, in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorden, te weten aan [persoon]
en/of [persoon] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen JBL product
(en
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking.
2.primair
hij op
of omstreeks12 juni 2020 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een goed, te wetenkentekenplaten (kenteken: [kenteken] ) heeft
verworven,voorhanden gehad
en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en
), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De politierechter heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met aftrek van voorarrest met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft verzocht de straf op te leggen zoals door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en heeft gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in het holst van de nacht schuldig gemaakt aan een ladingdiefstal uit een vrachtauto terwijl de chauffeur in zijn cabine lag te slapen. Door deze vorm van diefstal ontstaat bij deze beroepsgroep veel angst om slachtoffer te worden van een dergelijk misdrijf. Het hof ziet een feit als dit dan ook als een ernstig misdrijf. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van kentekenplaten, welk feit tot doel had de opsporing en/of herkenning van het door hem bestuurde en bij de ladingdiefstal betrokken voertuig te bemoeilijken. Het hof rekent verdachte dit aan.
Bij de straftoemeting neemt het hof de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting voor feiten als de onderhavige in aanmerking. Op grond van die oriëntatiepunten wordt voor een ladingdiefstal een gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt gehanteerd.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juni 2022 waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk ter zake van diefstal is veroordeeld. Dit betreft echter een ouder feit, zodat dit niet strafverzwarend werkt.
Het hof weegt daarnaast de persoonlijke omstandigheden van verdachte mee. De justitiële documentatie van verdachte is relatief kort en zijn laatste contacten met justitie dateren van tien jaar geleden. Verdachte heeft huisvesting gevonden en heeft een reguliere baan gevonden. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte reden om af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en daarmee van de door de politierechter (bij verstek) opgelegde straf.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een taakstraf van 160 uur subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.

Beslag

De in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoons behoren aan verdachte toe. Omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet zal het hof de teruggave aan verdachte gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 telefoon
- 1 telefoon.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. drs. H.M. Braam en mr. M. Nooijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 3 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M. Nooijen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.