ECLI:NL:GHARL:2022:6834

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
200.293.795/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betaling voor geleverde vleesproducten tussen leverancier en afnemer

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, vordert Real Veal B.V. betaling voor vlees dat zij heeft geleverd aan Foodmasters B.V. en andere betrokken partijen. Foodmasters betwist echter de ontvangst van de geleverde producten en stelt dat zij te veel heeft betaald. De zaak is in hoger beroep gekomen na een eerdere afwijzing door de rechtbank Midden-Nederland. Het hof heeft op 2 augustus 2022 een tussenuitspraak gedaan, waarin het heeft geoordeeld dat Real Veal bewijs moet leveren van de geleverde vleesproducten. Het hof heeft vastgesteld dat de gebruikelijke gang van zaken was dat Foodmasters telefonisch bestellingen plaatste en deze producten bij de slachterij ophaalde. De rechtbank had eerder de vorderingen van beide partijen afgewezen, maar het hof laat Real Veal nu toe tot bewijslevering. De uitkomst van deze bewijslevering is cruciaal voor de verdere beoordeling van de zaak. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven voor het getuigenverhoor dat zal plaatsvinden op een nader te bepalen datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.795/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 500191)
arrest van 2 augustus 2022
in de zaak van
Real Veal B.V.,
gevestigd te Baarle-Nassau,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
Real Veal,
advocaat: mr. R.G.M. van der Pas, die kantoor houdt te Ulvenhout,
tegen

1.Foodmasters B.V.,

gevestigd te Lelystad,
hierna:
Food Masters,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
en
2. Ilias Foods B.V.,
gevestigd te Emmeloord,
hierna:
Ilias Foods,
3. KLN Meat B.V.,
gevestigd te Lelystad,
hierna:
KLN Meat,
4. [geïntimeerde4],
wonende te [woonplaats1] ,
hierna:
[geïntimeerde4],
5. [geïntimeerde5],
wonende te [woonplaats2] ,
hierna:
[geïntimeerde5],
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
Food Masters c.s.,
advocaat: mr. R. Zwiers, die kantoor houdt te Almere.

1.Het verdere verloop van de procedure geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 21 december 2021 hier over. Op grond van dit arrest heeft op 15 juli 2022 een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Hiervan is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het voorafgaand aan het arrest van 21 december 2021 overgelegde procesdossier, aangevuld met voormeld proces-verbaal.

2.Waar gaat de zaak over en wat vindt het hof?

Real Veal wil betaald worden voor aan Food Masters geleverd vlees. Food Masters bestrijdt dat zij het vlees heeft afgenomen, waarvoor Real Veal nu betaling wil. Food Masters meent dat zij te veel aan Real Veal betaald heeft, welk bedrag zij nu terug wil. Het hof is van oordeel dat eerst nader bewijs moet worden geleverd, alvorens kan worden beslist. Dit zal hierna worden uitgelegd, nadat eerst de feiten en de vorderingen van partijen zijn beschreven.

3.De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:
3.1
Real Veal levert vlees aan groothandels, slagers en vleesverwerkende industrie. Zij heeft ook vlees geleverd aan Food Masters.
3.2
De gebruikelijke gang van zaken omtrent de leveringen was dat Food Masters telefonisch een bestelling plaatste bij Real Veal en dat zij daarna de bestelling rechtstreeks ophaalde bij de slachter (de heer [naam1] ) te [plaats1] .
3.3
Ilias Foods en KLN Meat houden de aandelen in Food Masters. [geïntimeerde4] en [geïntimeerde5] zijn via Ilias Foods respectievelijk KLN Meat de bestuurders van Food Masters.

4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank

4.1
Real Veal heeft in conventie - samengevat - gevorderd de hoofdelijke veroordeling van Food Masters c.s. tot betaling van € 67.784,88, vermeerderd met de wettelijke handelsrente dan wel de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf de vervaldatum van iedere factuur en met € 1.452,85 aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Food Masters c.s. in de kosten van de procedure.
4.2
Food Masters heeft in reconventie - samengevat - gevorderd de veroordeling van Real Veal tot betaling van € 3.437,37, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf
20 mei 2020, met veroordeling van Real Veal in de kosten van de procedure.
4.3
De rechtbank heeft bij vonnis van 30 december 2020 zowel de vordering van Real Veal als de vordering van Food Masters afgewezen. Real Veal is veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en Food Masters in de kosten van de procedure in reconventie.
5.
De vorderingen in hoger beroep
5.1
Real Veal vordert in principaal hoger beroep na wijziging van eis - samengevat - de vernietiging van het vonnis van 30 december 2020, voor zover in conventie gewezen, en de toewijzing alsnog van haar vordering tot hoofdelijke veroordeling van Food Masters c.s. tot betaling van € 64.338,54, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente en met € 1.418,39 aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Food Masters c.s. in de kosten van beide instanties.
5.2
Food Masters vordert in incidenteel hoger beroep - samengevat - de vernietiging van het vonnis van 30 december 2020, voor zover in reconventie gewezen, en de toewijzing alsnog haar vordering als ingesteld bij de rechtbank, met veroordeling van Real Veal in de kosten van beide instanties.

6.De beoordeling van de grieven en de vordering

Omvang van het hoger beroep
6.1
Real Veal heeft twee grieven voorgesteld.
Grief 1is gekant tegen het niet door de kantonrechter toepassen van de toerekeningsregel van artikel 6:44 BW.
Grief 2komt op tegen het niet toelaten van Real Veal tot bewijslevering en aldus het afwijzen van haar vordering.
6.2
Real Veal heeft in verband met de door haar bepleite toerekening haar vordering vermeerderd in die zin dat zij nu ook de wettelijke handelsrente vordert over de bedragen van de facturen 181091 en 181270 die na bedoelde toerekening zijn blijven openstaan, alsook (daardoor) een hoger bedrag aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
6.3
Food Masters c.s. hebben tegen de wijziging van de vordering als zodanig geen bezwaar geuit, die processueel op het juiste tijdstip heeft plaatsgevonden. Het hof ziet daar zelf ook geen bezwaar tegen, zodat de gewijzigde vordering zal worden beoordeeld.
6.4
Food Masters c.s. hebben met hun
griefbezwaar gemaakt tegen de afwijzing als onvoldoende onderbouwd van hun op onverschuldigde betaling gebaseerde (tegen)vordering.
Inhoudelijk
6.5
Het staat tussen partijen vast dat Real Veal aan Food Masters vleesproducten heeft geleverd. Onomstreden is daarbij dat de leveringen door Real Veal aan Food Masters gebaseerd zijn op telefonische bestellingen. Na ontvangst van een telefonische bestelling door Real Veal - doorgaans in de persoon van haar toenmalige werknemer S. van der Wolk - werd door Real Veal aan de slachter - slachterij [naam1] te [plaats1] - doorgegeven welke vleesproducten aan Food Masters geleverd moesten worden. Die vleesproducten werden door Food Masters bij de slachterij opgehaald. Partijen zijn het er verder over eens dat facturen ná levering werden opgemaakt en per post aan Food Masters werden toegezonden.
6.6
Partijen zijn het niet eens over welke leveringen terecht aan Food Masters in rekening zijn gebracht. Volgens Real Veal heeft zij aan Food Masters geleverd de vleesproducten die zijn genoemd in de volgende nog openstaande facturen met nummers 179880 (d.d. 18 januari 2019 ad € 8.584,79), 180159 (d.d. 8 februari 2019 ad € 4.773,89) en alle door haar op naam van Food Masters opgemaakte facturen vanaf 17 mei 2019 tot en met 2 augustus 2019 (met nummers 181451 - 183363); een en ander als opgesomd in de dagvaarding van
25 maart 2020. Food Masters heeft de ontvangst van zowel de in de facturen genoemde vleesproducten als de facturen zelf betwist. Volgens haar zijn over deze producten geen overeenkomsten gesloten.
6.7
Volgens Real Veal staan daarnaast nog open de volgende bedragen: € 133,68 op factuur 181091 (d.d. 19 april 2019) en € 159,89 op factuur 181270 (d.d. 3 mei 2019), dit na toerekening van de op deze facturen ontvangen bedragen aan eerst rente en kosten. Food Masters heeft de verschuldigdheid van rente en kosten bestreden en daarmee de openstaande bedragen op de facturen 181091 en 181270.
6.8
Partijen zijn het er verder niet over eens aan welke factuur de door Food Masters gedane contante betaling van € 10.000,- moet worden toegerekend. Real Veal heeft deze betaling toegerekend aan factuur 179510 (d.d. 24 december 2018 ad € 10.739,91). Volgens Food Masters heeft zij met deze contante betaling de factuur 179413 (d.d. 14 december 2018 ad € 6.562,63) betaald, als gevolg waarvan zij stelt € 3.437,37 te veel te hebben betaald.
6.9
Aangezien Real Veal zich beroept op de (bestelling en) levering van de vleesproducten waarvan zij nu de betaling vordert, rust op haar overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht en bewijslast van die stelling. Over die bestellingen en leveringen heeft Real Veal naar het oordeel van het hof voldoende gesteld. Wat zij echter heeft gesteld, is vervolgens gemotiveerd door Food Masters betwist. De door Real Veal in hoger beroep overgelegde (ongetekende) pakbonnen met bijbehorende lijsten met batchcodes leveren, anders dan Real Veal meent, niet al het bewijs van de juistheid van haar stelling. Het hof zal Real Veal - overeenkomstig haar aanbod - daarom toelaten tot bewijs van haar stelling dat zij de vleesproducten, genoemd in de facturen waarvan zij betaling vordert, aan Food Masters op haar bestelling heeft geleverd.
6.1
De uitkomst van deze bewijslevering kan van belang zijn voor de beoordeling van de andere geschilpunten van partijen. Om die reden zal iedere verdere bespreking van de grieven en daarmee iedere beslissing worden aangehouden.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
laat Real Veal toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat zij aan Food Masters (conform daartoe gedane bestellingen) heeft geleverd de vleesproducten genoemd in de facturen met nummers 179880, 180159 en alle door haar op naam van Food Masters opgemaakte facturen vanaf 17 mei 2019 tot en met 2 augustus 2019 (met nummers 181451 - 183363); een en ander als opgesomd in de dagvaarding van 25 maart 2020;
bepaalt dat, indien Real Veal
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, zij die stukken op de roldatum
30 augustus 2022in het geding dient brengen;
bepaalt dat, indien Real Veal dat bewijs (ook) door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. W.F. Boele, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat partijen (vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het beantwoorden van vragen in staat is) bij het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
bepaalt dat Real Veal het aantal voor te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de
roldatum 16 augustus 2022, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat Real Veal overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
bepaalt dat indien een partij bij gelegenheid van het getuigenverhoor nog een proceshandeling wenst te verrichten of producties in het geding wenst te brengen, deze partij ervoor dient te zorgen dat het hof en de wederpartij uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.F. Boele, O.E. Mulder en W.A.J. Hoorneman en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022.