5.3Voor het antwoord op de vraag of de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] rechtsgeldig heeft verlengd, namelijk voordat de termijn daarvan was verstreken (dus vóór 7 december 2021) vindt het hof de volgende omstandigheden van belang:
- De vader en de moeder waren met hun advocaten op de zitting van 30 november 2021 aanwezig. Zij hebben beiden verklaard dat de kinderrechter toen heeft aangegeven over de zaak te willen nadenken.
- De advocaat van de vader stelt dat de kinderrechter op 30 november 2021 heeft gezegd schriftelijk uitspraak te zullen doen en dat de uitspraak aan de advocaten van de ouders zou worden gezonden. Omdat de advocaat van de vader vervolgens geen beschikking en evenmin een proces-verbaal met een weergave van de uitspraak heeft ontvangen heeft hij op 14 december 2021 het gezagsregister geraadpleegd.
- Uit de in het dossier aanwezige uittreksels van 14 december 2021 blijkt op die datum niet van een verlengingsbeslissing van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
- De vader stelt dat hij, na overleg met zijn advocaat, op 16 december 2021 telefonisch contact heeft gehad met de griffie van de rechtbank Noord-Nederland om te informeren naar de uitspraak en dat hem toen is meegedeeld dat er nog geen beslissing was genomen.
- De vader heeft op 23 december 2021 een afschrift van de bestreden beschikking ontvangen. Dit was voor hem het eerste moment waarop hij bekend is geraakt met de verlengingsbeslissing van de kinderrechter.
- De advocaat van de moeder stelt dat zij en de gezinsvoogd op 1 december 2021 door de rechtbank zijn gebeld met de mededeling dat de ondertoezichtstelling verlengd ging worden en dat de schriftelijke uitwerking vanwege het spoedeisende belang later zou volgen.
- De ter zitting bij het hof verschenen medewerkers van de GI konden niet bevestigen dat de (voormalig) GI op 1 december 2021 was gebeld door de rechtbank.
- De advocaat van de vader stelt op 1 december 2021 geen telefoontje van de rechtbank te hebben gehad.
- Partijen hebben geen oproep gekregen om bij de uitspraak op 1 december 2021 aanwezig te zijn en er is geen proces-verbaal, dan wel enig ander schriftelijke stuk voorhanden waaruit blijkt dat er op 1 december 2021 in het openbaar mondeling uitspraak is gedaan.