In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen bij hun vader. De moeder, die in hoger beroep ging, verzocht het hof om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en Jeugdbescherming Gelderland niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de machtiging. De kinderrechter had eerder op 18 februari 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 1 juni 2022. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de feiten rondom de uithuisplaatsing en de zorgregeling tussen de ouders in detail bekeken. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen, die na hun scheiding bij de moeder woonden, maar in 2020 is een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verleend. Het hof heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing terecht is verlengd, omdat de situatie van de kinderen en de haalbaarheid van een co-ouderschapsregeling nog niet duidelijk waren. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond.