In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van de diefstal van een Volkswagen Transporter. De auto werd in de nacht van 19 op 20 april 2018 gestolen, terwijl deze geparkeerd stond in [plaats1]. [appellant] heeft de auto gekocht op 8 april 2018 en heeft een kwitantie overgelegd als bewijs van de aankoopwaarde van € 14.500. Achmea heeft de schadevergoeding geweigerd, onder andere met het argument dat de overhandigde contactsleutel niet de juiste zou zijn. Het hof heeft in zijn arrest vastgesteld dat [appellant] wel degelijk de juiste sleutel heeft overhandigd en dat de auto is gestolen. Het hof heeft de getuigenverklaringen van [appellant] en zijn achterneef als geloofwaardig beoordeeld, en heeft geconcludeerd dat er geen dekkingsuitsluitingen van toepassing zijn. Achmea is veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding van € 14.500, vermeerderd met wettelijke rente, en moet de proceskosten vergoeden. Het hof heeft het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.