Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De kinderrechter had op 23 december 2021 besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Noord, vanwege zorgen over hun ontwikkeling en de thuissituatie bij de moeder. De vader, die in hoger beroep ging, was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de ondertoezichtstelling te beëindigen. De moeder en de raad voor de kinderbescherming steunden de beslissing van de kinderrechter.
Tijdens de zitting heeft het hof gesprekken gevoerd met de kinderen, die aangaven geen behoefte te hebben aan contact met hun moeder. De kinderen verblijven sinds februari 2021 volledig bij de vader en hebben sindsdien geen fysiek contact meer met de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat er een verziekt gezinssysteem is, waarin beide ouders een rol spelen in de negatieve ontwikkeling van de kinderen. De vader en moeder hebben beiden onvoldoende inzicht in hun eigen gedrag en de impact daarvan op de kinderen.
Het hof concludeert dat de zorgen over de ontwikkeling en emotionele veiligheid van de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De ondertoezichtstelling is niet alleen gericht op het herstel van contact met de moeder, maar ook op het verbeteren van de situatie voor de kinderen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter en benadrukt de noodzaak van professionele hulpverlening voor beide ouders om de communicatie en de onderlinge verhoudingen te verbeteren. De ouders moeten leren wat de kinderen nodig hebben en hoe zij een gezonder gezinssysteem kunnen creëren.