Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
- het vonnis van de rechtbank zal vernietigen;
- de verdachte ter zake van de onder 1 tot en met 4 aan hem ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij geheel zal toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen;
- de in beslag genomen voorwerpen zal onttrekken aan het verkeer.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
- de verdachte ter zake van de onder 1 tot en met 4 aan hem ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij geheel toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd;
- de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 maart 2020 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het Singer museum heeft weggenomen, een schilderij (te weten Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar van Vincent van Gogh), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Singer museum en/of het Groningermuseum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 26 augustus 2020 te [plaats 5] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het museum Hofje Van Aerden heeft weggenomen, een schilderij (te weten de 'Twee lachende jongens' van Frans Hals), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het museum Hofje van mevrouw [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 6 april 2021 te [plaats 4] , in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk HS, kaliber 9x19 mm in de vorm van een pistool, en/of munitie in de zin van 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten een of meer scherpe patro(o)n(en) van het merk Geco, kaliber
hij op of omstreeks 6 april 2021 te [plaats 4] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 4321,7 gram (te weten 10404 pillen), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
middel vanbraak en/of verbreking en/of inklimming”. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
- de wijze waarop de beide feiten zijn begaan onvoldoende met elkaar overeenkomt op essentiële punten, hetgeen in de weg staat aan het gebruik van een schakelbewijsconstructie zoals de rechtbank die heeft gebruikt;
- het DNA-spoor dat is aangetroffen op de - nabij de plaats van het delict achtergelaten - lijst van het schilderij van het Singer museum (feit 1) niet per definitie een daderspoor is;
- de bewijswaarde van het op die lijst aangetroffen mengspoor matig is, aangezien het niet een honderd procent match met het DNA-profiel van de verdachte is, waardoor niet met zekerheid kan worden gesteld dat het mengspoor het DNA van de verdachte bevat. Ook is onbekend hoe en wanneer het DNA op de lijst terecht is gekomen, aangezien geen onderzoek op activiteitenniveau is uitgevoerd. Verder is het maar de vraag of het spoor tijdens de diefstal op de lijst terecht is gekomen en niet op een ander moment, via een indirecte overdracht die niets met de diefstal te maken heeft;
- enkel op basis van de resultaten van de DNA rapportage gelet op het voorgaande niet geconcludeerd kan worden dat de verdachte de pleger van deze diefstal is, mede nu er op grond van de camerabeelden aanwijzingen zijn dat hij niet de pleger is, aangezien hij niet in het signalement past van de persoon die de diefstal feitelijk heeft uitgevoerd;
- niet vast staat dat de spanbanden die zijn aangetroffen bij het museum ’t Hofje van Aerden (feit 2) - op welke banden DNA-sporen zijn aangetroffen waarvan het DNA overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte - zijn gebruikt bij de diefstal;
- onbekend is hoe en wanneer het DNA op de spanbanden terecht is gekomen, aangezien geen onderzoek op activiteitenniveau is uitgevoerd;
- de verdachte heeft verklaard dat hij in zijn werk regelmatig met spanbanden werkt en dat deze spanbanden worden gedeeld met collega’s of worden uitgeleend aan een ander en ook wel eens zoek raken, alsmede dat een spanband een verplaatsbaar voorwerp is;
- het DNA-spoor dat is aangetroffen op de spanbanden daarom niet per definitie een daderspoor is;
- er diverse, nader in de pleitnota genoemde, aanwijzingen zijn, waaronder het buurtonderzoek en het onderzoek naar schoensporen, dat de verdachte niet de pleger van de diefstal van het schilderij van Frans Hals is.
Het gerechtshof overweegt als volgt.
1 t/m 4 bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen (greep- en aanraaksporen). Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met onder andere SIN AAN06647NL.
Nadere bewijsoverweging met betrekking tot het aangetroffen DNA
Schakelbewijs
- de beide schilderijdiefstallen hebben relatief kort na elkaar, binnen vijf maanden, plaatsgevonden;
- bij beide schilderijdiefstallen is rond een tijdstip tussen drie en vier uur ’s nachts op een identieke wijze - het met geweld inslaan/ontwrichten van een toegangsdeur - toegang tot het museum verkregen;
- beide keren ging het om een doelgerichte actie die binnen heel korte tijd plaatsvond en waarbij één bijzonder schilderij van een beroemde schilder, met een grote waarde, is weggenomen, bij relatief kleine musea met een relatief kleine collectie, waarvan het weggenomen schilderij het topstuk was;
- beide keren zijn DNA-mengprofielen aangetroffen op voorwerpen op of heel dicht bij de plaats van het delict, die overeenkomen met het DNA-profiel van de verdachte.
Overweging met betrekking tot het medeplegen
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit:
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit:
Bewezenverklaring
hij op 30 maart 2020 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het Singer museum heeft weggenomen een schilderij, te weten ‘Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar’, van Vincent van Gogh, toebehorende aan het Groninger museum, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
hij op 26 augustus 2020 te [plaats 5] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het museum Hofje Van Aerden heeft weggenomen een schilderij, te weten de 'Twee lachende jongens' van Frans Hals, toebehorende aan het museum Hofje van mevrouw [naam 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
hij op 6 april 2021 te [plaats 4] een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van het merk HS, kaliber 9x19 mm in de vorm van een pistool, en munitie in de zin van 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten scherpe patronen van het merk Geco, kaliber 9 mm Luger, voorhanden heeft gehad;
hij op 6 april 2021 te [plaats 4] opzettelijk aanwezig heeft gehad 4321,7 gram, te weten
Strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de diefstal van zeer waardevolle schilderijen, met een grote cultuurhistorische waarde, voor veel ophef zorgt, niet alleen in de kunstwereld, maar ook breder in de samenleving.
- de omstandigheid dat de verdachte geen enkel respect voor het eigendom van anderen betoont en zijn eigen materiële belangen kennelijk moeiteloos boven die van anderen stelt;
- de financiële, sociale en culturele waarde van de weggenomen schilderijen;
- de omstandigheid dat de verdachte een grote hoeveelheid harddrugs in de vorm van MDMA aanwezig heeft gehad. Het gebruik van harddrugs vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en het milieu en is belastend voor de samenleving.
- de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten), dienende als handreiking voor de rechterlijke straftoemeting ten aanzien van het aanwezig hebben van harddrugs. Ter zake van het aanwezig hebben van drieduizend tot vierduizend gram harddrugs kan in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Het ongecontroleerde bezit hiervan bergt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen in zich en versterkt daarnaast de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
In beslag genomen voorwerpen
Vordering van de benadeelde partij Stichting [naam stichting]
- dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien uit de brief van de verzekeraar van 31 augustus 2021 blijkt dat, in het geval dat de benadeelde partij kiest voor afwikkeling, er sprake zal zijn van eigendomsoverdracht van de benadeelde partij aan de verzekeraar. Dat roept de vraag op of de benadeelde partij nog wel partij is in deze procedure;
- dat de vordering dient te worden afgewezen, nu uit de brief van de verzekeraar van
- dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd, dan wel een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De taxatie van een schilderij is niet eenvoudig en is het terrein van experts. De taxatierapporten van het museum en van de verzekeraar verschillen enorm van elkaar, hetgeen vragen oproept;
- dat het schilderij in de toekomst mogelijk boven water zal komen, in welk geval de benadeelde partij volgens de akte van eigendomsoverdracht het recht van terugkoop heeft. Bij terugkoop kan het museum het schilderij terugkopen van het eerder door de verzekeraar uitgekeerde bedrag en is er geen schade voor de benadeelde partij.
.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2.830 (tweeduizend achthonderddertig) dagen.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: