Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, binnengekomen op 1 december 2021;
- het verweerschrift met incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift tegen het incidenteel hoger beroep;
- een journaalbericht van mr. Ligtenberg van 25 april 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Kaya van 29 april 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Kaya van 6 mei 2022 met productie.
- de man met zijn advocaat;
- de vrouw met haar advocaat.
3.De feiten
- [verweerster2] , geboren [in] 2002 te [woonplaats1] ;
- [de minderjarige] , geboren [in] 2007 te [woonplaats1] .
- de man vanaf de datum van de beschikking aan de vrouw € 425,- per kind per maand moet betalen aan kinderalimentatie voor [de minderjarige] en [verweerster2] , telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man vanaf de datum van de beschikking aan de vrouw € 800,- per maand moet betalen aan partneralimentatie, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
4.Het geschil
- de bij beschikking van de rechtbank Overijssel van 2 februari 2011 vastgestelde kinderalimentatie voor [de minderjarige] gewijzigd en het door de man aan de vrouw te betalen bedrag met ingang van 25 maart 2021 bepaald op € 486,- per maand, voor de toekomst telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de bij beschikking van de rechtbank Overijssel van 2 februari 2011 vastgestelde kinderalimentatie voor [verweerster2] gewijzigd en de door de man te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie met ingang van 19 mei 2021 bepaald op € 530,- per maand, voor de toekomst telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.466,28 aan [verweerster2] vanwege achterstallige bijdragen en de wettelijke indexering, te voldoen binnen veertien dagen na de bestreden beschikking;
- de man veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.678,- aan de vrouw vanwege achterstallige wettelijke indexering van de kinderalimentatie voor [de minderjarige] , te voldoen binnen veertien dagen na de bestreden beschikking;
- de man veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.741,02 aan de vrouw vanwege achterstallige wettelijke indexering van de partneralimentatie, te voldoen binnen veertien dagen na de bestreden beschikking;
- de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- de partneralimentatie voor de vrouw vast te stellen op nihil, althans op een bedrag dat het hof juist acht;
- de door hem te betalen kinderalimentatie voor [de minderjarige] vast te stellen op € 288,- per maand met ingang van 19 september 2020, althans op een bedrag dat het hof juist acht;
- de door hem te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie voor [verweerster2] vast te stellen op nihil, althans op een bedrag dat het hof juist acht;
- de vordering van [verweerster2] van een bedrag van € 1.466,28 vanwege achterstallige bijdragen en de wettelijke indexering af te wijzen;
- de vordering van de vrouw van een bedrag van € 2.678,- vanwege de wettelijke indexering van de kinderalimentatie voor [de minderjarige] af te wijzen;
- de vordering van de vrouw van een bedrag van € 4.741,02 vanwege achterstallige wettelijke indexering van de partneralimentatie af te wijzen.
- de bestreden beschikking gedeeltelijk te vernietigen en aanvullend te bepalen dat de man wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 2.486,82 aan de vrouw vanwege de achterstallige kinderalimentatie voor [verweerster2] over de periode van november 2015 tot oktober 2020, dan wel een bedrag dat het hof juist acht, te voldoen binnen veertien dagen na de beschikking;
- de bestreden beschikking voor het overige in stand te laten.
5.De overwegingen voor de beslissing
bij rechterlijke uitspraak of bij overeenkomst vastgestelde bedragen voor levensonderhoud”jaarlijks van rechtswege gewijzigd met een door Onze Minister van Justitie vast te stellen percentage. Deze wettelijke indexering kan op grond van lid 5 van hetzelfde artikel bij rechterlijke uitspraak of overeenkomst geheel of voor bepaalde tijd worden uitgesloten.
Het hof is ten slotte van oordeel dat de man de stelling dat [verweerster2] geen structurele bijverdiensten heeft, weliswaar in twijfel trekt maar daarmee onvoldoende gemotiveerd heeft betwist.