Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn jongste kind, [de minderjarige2]. De vader, vertegenwoordigd door mr. I.P.J. van den Heuvel-Beerens, had in eerste aanleg bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om samen met de moeder, [verweerster], belast te worden met het ouderlijk gezag over [de minderjarige2]. Dit verzoek was door de rechtbank afgewezen, wat de vader noopte tot hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2022 werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Pool, heeft de dagelijkse zorg voor beide kinderen en heeft geen contact met de vader. De vader heeft hulp van een persoonlijk begeleider, maar zijn emotionele stabiliteit is een punt van zorg. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het verzoek van de vader af te wijzen, omdat de situatie van de vader nog niet stabiel genoeg is en er eerst gewerkt moet worden aan communicatie tussen de ouders.
Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van [de minderjarige2] vooropgesteld en geconcludeerd dat het verzoek van de vader moet worden afgewezen. De ouders zijn niet in staat om gezamenlijk beslissingen te nemen over hun kinderen, wat essentieel is voor het gezamenlijk gezag. De moeder heeft de vader niet geïnformeerd over belangrijke zaken, zoals de inschrijving van [de minderjarige1] op school. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met de aanbeveling dat de ouders in de toekomst beter moeten communiceren over de kinderen.