Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
5 juli 2022
[woonplaats](hierna: belanghebbende).
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
€ 16.294
€ 235
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
uithaar onderneming. Met andere woorden: of er een voldoende causaal verband bestaat tussen enerzijds de ondernemingsactiviteiten van belanghebbende en anderzijds de training en verzorging van [het paard] door belanghebbende. Daarvoor pleit dat het bedoelde bedrag is overgemaakt op de zakelijke bankrekening van belanghebbende onder vermelding van “commissie verkoop [het paard] ”, dat belanghebbende in het kader van haar onderneming (andere) paarden trainde en dat het hiervoor bedoelde bedrag 10% vormde van de verkoopprijs van [het paard] , hetgeen een in het economische verkeer gebruikelijke commissie is bij verkoop van paarden. Daartegen pleit evenwel dat de vader van belanghebbende [het paard] in 2007, dus voordat belanghebbende met haar onderneming was begonnen, heeft gekocht en aan haar in bruikleen heeft gegeven in het kader van haar hobby. Bovendien ontbrak een onderliggende afspraak met betrekking tot enige commissie en heeft de betaling niet door een derde plaatsgevonden, maar door de vader van belanghebbende.
.
5.Proceskosten
6.Beslissing
5 juli 2022.
6 juli 2022
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).