Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van drie maanden, te weten tot 10 maart 2021 en
- machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een (crisis)pleeggezin met ingang van 10 december 2020, voor de duur van vier weken, te weten tot 7 januari 2021 en
- de beslissing voor het overige aangehouden.
- [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI tot 10 maart 2022 en
- machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening gezinshuis tot 10 maart 2022.
4.De omvang van het geschil
- primair die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende vanaf de datum van de beschikking, het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing in een gezinshuis toe te wijzen voor zes maanden;
- subsidiair die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende vanaf de datum van de beschikking, het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg toe te wijzen voor zes maanden;
- meer subsidiair te bepalen dat de zaak wordt aangehouden en er een derden deskundigenonderzoek wordt gelast krachtens artikel 810a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
- dan wel de beslissing te nemen die het hof juist acht.