ECLI:NL:GHARL:2022:5807

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
200.304.350
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging benoeming opvolgend bewindvoerder en benoeming nieuwe bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de benoeming van een opvolgend bewindvoerder voor [verzoekster]. De rechtbank Gelderland had eerder [naam1] B.V. benoemd tot opvolgend bewindvoerder, maar [verzoekster] was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en [naam2] benoemd tot opvolgend bewindvoerder, in overeenstemming met de uitdrukkelijke voorkeur van [verzoekster].

De procedure begon met een beschikking van de kantonrechter op 14 oktober 2021, waarin [naam1] B.V. werd benoemd. [verzoekster] had eerder een bewind en mentorschap ingesteld, waarbij haar zoon [de zoon] als bewindvoerder was aangesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter [de zoon] ambtshalve had ontslagen als bewindvoerder, omdat hij niet tijdig verantwoording had afgelegd. [verzoekster] heeft in hoger beroep verzocht om [naam2] als opvolgend bewindvoerder aan te stellen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 heeft [verzoekster] haar voorkeur voor [naam2] herhaald, omdat er een vertrouwensband bestaat tussen hen en [naam2] de Nederlandse taal beheerst. Het hof heeft geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn om deze voorkeur niet te volgen. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere benoeming van [naam1] B.V. als opvolgend bewindvoerder wordt vernietigd en dat [naam2] wordt benoemd, met de verplichting om een evaluatie in te dienen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.304.350
(zaaknummer rechtbank Gelderland 9323069)
beschikking van 7 juli 2022
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder ook te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. E. Schriemer te Zwolle.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [naam1] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) van 14 oktober 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 24 december 2021;
- de brief van [naam1] van 18 maart 2022;
- de brief van mr. Schriemer van 31 mei 2022;
- de brief van mr. Schriemer van 1 juni 2022;
- de pleitaantekeningen van mr. Schriemer.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 juni 2022 plaatsgevonden.
Daarbij waren aanwezig:
- [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door de overige belanghebbenden: haar zoon ( [de zoon] ) en dochter ( [de dochter] );
- [naam2] (verder ook te noemen: [naam2] ) die door [verzoekster] als opvolgend bewindvoerder is voorgedragen en die tevens als tolk in de Somalische taal heeft opgetreden.
[naam1] is niet verschenen.

3.De feiten

De kantonrechter heeft bij beschikking van 23 januari 2017 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [verzoekster] wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand, een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en [de zoon] (de zoon van [verzoekster] ) tot bewindvoerder benoemd.
Bij afzonderlijke beschikking van 23 januari 2017 heeft de kantonrechter een mentorschap ingesteld ten behoeve van [verzoekster] .
Ten tijde van het instellen van het bewind en mentorschap was [verzoekster] nog genaamd [verzoekster1] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter [de zoon] (ambtshalve) ontslagen als bewindvoerder en [naam1] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.
4.2
[verzoekster] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende [de zoon] te ontslaan als bewindvoerder en [naam2] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
5.2
De kantonrechter heeft [de zoon] ontslagen als bewindvoerder, omdat hij niet heeft voldaan aan de verplichting om tijdig periodiek rekening en verantwoording af te leggen. De rekening en verantwoording die uiteindelijk werd ingediend voldeed niet aan de voorschriften. De kantonrechter heeft vervolgens [naam1] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.
5.3
In hoger beroep heeft [verzoekster] de grief, waarin zij stelt dat [de zoon] ten onrechte is ontslagen, ingetrokken. Die grief behoeft daarom geen beoordeling meer.
[verzoekster] heeft haar andere grief gehandhaafd. Zij stelt daarin dat de kantonrechter op grond van artikel 1:435 lid 3 BW bij de benoeming van een bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende moet volgen, tenzij er gegronde redenen zijn die zich tegen die benoeming verzetten. Ten onrechte heeft de kantonrechter haar niet gevraagd naar haar voorkeur. Zij wil (thans) graag dat [naam2] opvolgend bewindvoerder wordt.
5.4
[naam1] schrijft in haar brief van 18 maart 2022 dat zij door de kantonrechter is benaderd met de vraag om de bewindvoering over te nemen. [naam1] heeft echter nog geen contact gehad met [verzoekster] , doordat zij weigert met [naam1] te communiceren. [naam1] is daardoor niet op de hoogte van de financiële situatie van [verzoekster] .
5.5
Het hof oordeelt als volgt. [verzoekster] heeft tijdens de mondelinge behandeling haar standpunt herhaald dat zij zich inmiddels neerlegt bij het ontslag van haar zoon als bewindvoerder. Zij wenst echter dat in plaats van [naam1] [naam2] tot opvolgend bewindvoerder wordt benoemd. Omdat [naam1] de Somalische taal niet machtig is en [verzoekster] de Nederlandse niet, is er geen communicatie tussen hen mogelijk. Ter zitting is het hof gebleken dat tussen [verzoekster] , die blind is, en [naam2] een vertrouwensband bestaat. Onweersproken is dat [naam2] ook andere leden van de Somalische gemeenschap bijstaat in het voeren van hun financiële administratie en ook Persoonsgebonden Budgetten (PGB’s) beheert voor anderen. [naam2] is ondernemer, is thuis in de sociale kaart van Nederland en onderhoudt contacten met allerlei (overheids)instanties. [naam2] beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift. [naam2] heeft zich bereid verklaard om bewindvoerder te worden en niet gebleken is van gegronde redenen die zich tegen die benoeming verzetten. Gelet op het voorgaande zal het hof de voorkeur van [verzoekster] volgen, [naam1] ontslaan als bewindvoerder van [verzoekster] en [naam2] benoemen tot opvolgend bewindvoerder over de goederen van [verzoekster] .
5.6
Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen voor zover daarin [naam1] tot opvolgend bewindvoerder is benoemd en in zoverre opnieuw beslissen als volgt. Het hof zal de bestreden beschikking voor het overige bekrachtigen met dien verstande dat [naam2] op 1 november 2022 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.
5.7
Ter voorkoming van misverstand wijst het hof er op dat de aanwijzing van de kantonrechter aan de opvolgende bewindvoerder in de bestreden beschikking, dat de opvolgende bewindvoerder dient te beoordelen of sprake is van toerekenbaar tekortkomen door de [de zoon] in de nakoming van zijn verplichting als bewindvoerder en of daar voor [verzoekster] schade is ontstaan en dat, als dat zo is, die schade op [de zoon] verhaald dient te worden, onverkort geldt. Datzelfde geldt voor de door de kantonrechter aan de bewindvoerder toegekende beloning: die blijft vastgesteld conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, met dien verstande dat voor [naam2] het tarief voor de niet-professionele bewindvoerder geldt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 14 oktober 2021, voor zover daarbij [naam1] B.V. tot opvolgend bewindvoerder is benoemd en in zoverre opnieuw beschikkende:
benoemt tot opvolgend bewindvoerder over de goederen van [verzoekster] :
[naam2] ,
geboren [in] 1973,
wonende te [plaats] ;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige, met dien verstande dat [naam2] op 1 november 2022 door middel van het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie bij de kantonrechter moet indienen en dat zijn beloning wordt vastgesteld conform het tarief voor de niet professionele bewindvoerder van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, H. Phaff en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 7 juli 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.