Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[naam1] B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de benoeming van een opvolgend bewindvoerder voor [verzoekster]. De rechtbank Gelderland had eerder [naam1] B.V. benoemd tot opvolgend bewindvoerder, maar [verzoekster] was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en [naam2] benoemd tot opvolgend bewindvoerder, in overeenstemming met de uitdrukkelijke voorkeur van [verzoekster].
De procedure begon met een beschikking van de kantonrechter op 14 oktober 2021, waarin [naam1] B.V. werd benoemd. [verzoekster] had eerder een bewind en mentorschap ingesteld, waarbij haar zoon [de zoon] als bewindvoerder was aangesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter [de zoon] ambtshalve had ontslagen als bewindvoerder, omdat hij niet tijdig verantwoording had afgelegd. [verzoekster] heeft in hoger beroep verzocht om [naam2] als opvolgend bewindvoerder aan te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 heeft [verzoekster] haar voorkeur voor [naam2] herhaald, omdat er een vertrouwensband bestaat tussen hen en [naam2] de Nederlandse taal beheerst. Het hof heeft geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn om deze voorkeur niet te volgen. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere benoeming van [naam1] B.V. als opvolgend bewindvoerder wordt vernietigd en dat [naam2] wordt benoemd, met de verplichting om een evaluatie in te dienen.