Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de vennootschap onder firma [geïntimeerde1] V.O.F.,
[geïntimeerde2],
[geïntimeerde3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
“(…) wel is er volgens mij een richtprijs gekomen. (…) Ik neem in ieder geval aan dat dat aan hen is gezegd. Ik was er zelf niet bij. Het is wel the way how we work. (…)”, blijkt dat [de bestuurder van Enicon] denkt dat het zo is gegaan. Dit is dus geen bewijs voor de stelling van BOD dat [geïntimeerde2] en/of [geïntimeerde3] door Enicon is/zijn gewaarschuwd voor de overschrijding van de stelposten 50 en 70 of dat zij overigens zijn gewaarschuwd voor de prijseffecten van meerwerk.
“(…), tenzij de opdrachtgever die noodzaak[van prijsverhoging]
uit zichzelf had moeten begrijpen.”). Ingevolge artikel 7:755, tweede volzin, BW kan van deze bepaling niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken (behoudens bij een standaardregeling als bedoeld in artikel 6:214 BW). Een afwijking ten gunste van de opdrachtgever is wel mogelijk en daarvan is hier sprake. In artikel 3.2 van de - onbetwist van toepassing zijnde - algemene voorwaarden van Enicon (hierna: de algemene voorwaarden) is Enicon ten voordele van [geïntimeerden] c.s. afgeweken van artikel 7:755 BW. In artikel 3.2. van de algemene voorwaarden is de uitzondering op de waarschuwingsplicht van artikel 7:755 BW namelijk niet opgenomen. Op grond van artikel 3.2 van de algemene voorwaarden diende Enicon [geïntimeerden] c.s. dus in alle gevallen te waarschuwen voor de financiële gevolgen van door [geïntimeerden] c.s. opgedragen toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk, ongeacht of [geïntimeerden] c.s. de noodzaak van de daaraan verbonden extra kosten uit zichzelf had moeten begrijpen.
“(…) Wij werken altijd met besloten begrotingen als het om aanneming van werk gaat. (…) Met besloten wil ik zeggen dat het om een totaalbedrag ging. Met totaalbedrag bedoel ik dat de posten ruim waren aangehouden, dan zouden er alleen maar dingen af kunnen gaan en zouden we niet voor onvoorzien komen te staan. (…)”.[geïntimeerde2] heeft tijdens het tegengetuigenverhoor verklaard:
“(…) Die aanneemsom betrof een totaalplaatje. Dat wil voor mij van huis uit zeggen dat je ergens aan begint en tevoren weet wat het gaat kosten. Zo werkten wij ook in eerdere verbouwingskwesties. (…)”.
‘nieuwe meterkast woning ouders en aanpassen deur en kozijn’), post 15 (
‘straatwerk’) en post 20 (
‘stucwerk hal woning ouders’), geldt dat [geïntimeerden] c.s. deze posten en de daaraan verbonden extra kosten niet heeft betwist.
“8e termijn bij oplevering lift, conform bijgevoegde specificaties”(onderdeel van productie 2 bij de dagvaarding in eerste aanleg). [geïntimeerden] c.s. heeft deze factuur niet betaald. Als reden voert [geïntimeerden] c.s. aan dat het werk niet (formeel) is opgeleverd.
“Na de aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd.”. [geïntimeerden] c.s. heeft het werk aanvaard doordat [geïntimeerde2] het proces-verbaal van oplevering van 15 februari 2011 (productie 8 bij de dagvaarding in eerste aanleg) namens [geïntimeerden] heeft ondertekend. Dat [geïntimeerde3] het proces-verbaal van oplevering niet heeft getekend maakt niet dat [geïntimeerden] c.s. het werk niet heeft aanvaard. Ingevolge artikel 17 lid 1 van het Wetboek van Koophandel (hierna: WvK) is elk van de vennoten bevoegd ten name van de vennootschap te handelen en de vennootschap aan derden, en derden aan de vennootschap te verbinden. Het proces-verbaal van 15 februari 2011 vermeldt in de kop dat het betrekking heeft op de oplevering.
“Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.”.
“Rioollucht op binnenplaats en balkon (Deze klacht leek verholpen, maar niets bleek minder waar. Opnieuw gemeld en niet hersteld)”, “Dauerluftung stangetjes werken niet”, “Garanties, gebruiksaanwijzingen e.d. ontbreken”en
“Verzakking tegels op binnenplaats”. Van de rioollucht is melding gemaakt in het proces-verbaal van oplevering van 15 februari 2011 en in de e-mail van [geïntimeerde2] aan Enicon ( [de bestuurder van Enicon] ) van
“Indien toekenning van volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht, tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden, kan de rechter een wettelijke verplichting tot schadevergoeding matigen.”De rechter dient terughoudend te zijn bij het gebruikmaken van zijn bevoegdheid tot matiging van de wettelijke rente (o.m. HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:214). Het hof ziet in wat [geïntimeerden] c.s. ter onderbouwing van zijn verzoek om matiging van de wettelijke handelsrente heeft aangevoerd geen reden tot matiging van de wettelijke handelsrente reeds omdat hij als procespartij het zelf in de hand heeft een procedure te bespoedigen door de roldatum waarop de zaak wordt aangebracht te vervroegen en hij op basis van het rolreglement de wederpartij kan dwingen binnen de in het reglement te lezen termijn, proceshandelingen te verrichten. Het beroep op matiging wordt daarom verworpen.
3.De slotsom
1.957,00