Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
- het vonnis van de politierechter zal vernietigen;
- de verdachte ter zake van de aan hem onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [ slachtoffer 1] zal toewijzen tot een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] deels zal toewijzen tot een bedrag van € 2.227,76, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is en voor het overige deel van de gevorderde reiskosten de vordering zal afwijzen;
- de vordering na voorwaardelijke veroordeling gedeeltelijk zal toewijzen, in de vorm van tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
- de verdachte ter zake van de aan hem onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorrest en met een proeftijd van 2 jaren;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [ slachtoffer 1] in zijn geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] integraal toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is;
- de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelast van de bij het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 juli 2017, parketnummer 18-730441-16, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden;
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
hij op 21 december 2019 te Drachten een persoon, genaamd [ slachtoffer 1] , heeft mishandeld door hem een elleboogstoot in het gezicht te geven en hem een vuistslag tegen het hoofd te geven.
hij op 22 december 2019 te Drachten, op de Zuidkade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (politieambtenaar politie Eenheid Noord-Nederland), door die [slachtoffer 2] , te duwen en een slag tegen het lichaam te geven.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte door zijn handelen jegens [ slachtoffer 1] een inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit en hem pijn en letsel heeft toegebracht. Dergelijk gewelddadig handelen leidt in de regel bij het slachtoffer tot gevoelens van angst en onveiligheid. Het incident vond plaats in het openbaar - op straat tijdens een stapavond in het weekend - en in het bijzijn van andere personen, hetgeen ook in de samenleving tot gevoelens van angst en onveiligheid kan leiden. Dit alles rekent het gerechtshof de verdachte aan;
- de omstandigheid dat de verdachte door zijn handelen jegens [slachtoffer 2] zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen personen, zoals hierboven bewezenverklaard. Het geweld heeft zich gericht tegen de politieagenten. Het gepleegde geweld dient dan ook als ernstig te worden gekwalificeerd. Het gerechtshof rekent dat de verdachte zwaar aan;
- de omstandigheid dat de verdachte en mededader door hun gewelddadige optreden een inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] , waarbij de verdachte heeft geduwd en geslagen. De verdachte en mededader hebben door hun handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van onder andere meerdere politieagenten die op dat moment hun werk deden en de orde probeerden te handhaven. De politieagenten waren bezig een plaats delict te beschermen (tegen verontreiniging van sporen), waar het neergestoken neefje van de verdachte en mededader op dat moment aan het vechten was voor zijn leven. Het handelen van de verdachte en mededader vormt een inbreuk op en ondermijnt het respect dat ten aanzien van politieambtenaren dient te worden opgebracht;
- de omstandigheid dat volgens de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten), dienende als handreiking voor de rechterlijke straftoemeting, ter zake van het delict openlijke geweldpleging, waarbij zwaar lichamelijk letsel is veroorzaakt, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden kan worden opgelegd. Voor zover het feit is begaan tegen een politieagent, indien het misdrijf is gepleegd gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening kan de in het oriëntatiepunt genoemde straf worden verhoogd met 33% tot 100%. Het gerechtshof neemt dit als strafverzwarend element mee in de strafoplegging.
- de inhoud van het reclasseringsrapport van 12 maart 2021. Daaruit volgt dat de kans op recidive en letselschade wordt ingeschat als gemiddeld. Als risico verhogende omstandigheden worden de eventuele terugval in harddrugsgebruik en zijn emotionele instabiliteit genoemd. De verdachte staat bekend als veelpleger. De reclassering adviseert om als bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht, het verplicht meewerken aan ambulante behandeling en een drugsverbod;
- het advies indicatieoverleg van 28 januari 2020, opgemaakt door [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog van het NIFP. In het advies wordt de verdachte beschreven als GHB afhankelijk, onrijp, beïnvloedbaar, impulsief en is beschreven dat hij narcistische en antisociale tendensen kent. Een hernieuwde klinische opname wordt geadviseerd, waarin ook eventueel de diagnostiek opnieuw uitgevoerd kan worden;
Vordering van de benadeelde partij [ slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Hoofdelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich binnen veertien dagen na onherroepelijk worden van het arrest zal melden bij de afdeling Verslavingszorg [locatie] . Hij blijft zich gedurende de volledige proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit nodig vindt;
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd zal meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling door een via de reclassering aangewezen behandelaar, zulks te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde verboden is gedurende de volledige proeftijd harddrugs te gebruiken en dat hij verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
Vordering van de benadeelde partij [ slachtoffer 1]
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
€ 2.227,76 (tweeduizend tweehonderdzevenentwintig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 540,24 (vijfhonderdveertig euro en vierentwintig cent) materiële schade en € 1.687,52 (duizend zeshonderdzevenentachtig euro en tweeënvijftig cent) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
240 (tweehonderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.