Uitspraak
[verdachte] ,
Procesgang
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met
Vrijspraak
- primair:
- subsidiair:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder vrijgesproken van het medeplegen van voorbereiding van gijzeling, maar werd in 2018 door het hof veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De Hoge Raad heeft deze veroordeling in 2020 vernietigd en de zaak teruggewezen naar het hof voor herbeoordeling. Tijdens de zitting op 15 juni 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een veroordeling van de verdachte vroeg. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet betrokken was bij de voorbereidingen voor de misdrijven die in de tenlastelegging stonden. Het hof heeft vastgesteld dat uit het dossier niet kon worden afgeleid dat de door de verdachte en medeverdachte verstrekte informatie bestemd was voor het begaan van de in de tenlastelegging genoemde misdrijven. Het hof heeft de verdachte daarom vrijgesproken van het tenlastegelegde feit en verklaarde haar niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de andere tenlastegelegde feiten.