Uitspraak
[appellante] B.V.,
[geïntimeerde] ,
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
‘(...)
Concurrentiebeding
Relatiebeding
b. Indien de verkoper een verbod als in het vorige lid opgenomen zou overtreden of zijn verplichting
2.8 Belangrijke opdrachtgevers van de Vennootschap (en de met haar gelieerde
2.9 [appellante] B.V. is in het najaar van 2014 in gesprek gegaan met haar
‘(…) Ik denk ook, dat als [geïntimeerde] ineens erbij komt (bijvoorbeeld als rood verkoopt of we geven
2.11 De Werkmaatschappij is op 25 november 2014 op eigen aangifte in staat van
3.3. Het oordeel van het hof
3.7 Uit de bewoordingen van de Overeenkomst ‘u, zowel directie, aandeelhouders en bestuurders tekenen een concurrentie-, relatie- en aftroggelbeding’ en het verhandelde ter zitting, waaruit volgt dat partijen op dat moment nog niet hadden geconcretiseerd wat precies onder genoemde bedingen zou moeten worden verstaan, valt naar het oordeel van het hof af te leiden dat het de bedoeling van partijen was om het in de Overeenkomst genoemde ‘concurrentie-, relatie- en aftroggelbeding’ nader uit te werken en te preciseren. Deze nadere uitwerking en precisering heeft naar het oordeel van hof plaatsgevonden in de Akte van Levering, zoals weergegeven in rov. 2.7.
3.13 Voor de verdere beoordeling van het geschil, meer specifiek of het concurrentie- en/of relatiebeding door [geïntimeerde] is overtreden, zal het hof dan ook uitgaan van de in de Akte van Levering opgenomen tekst van die bedingen.
3.22 Het hof is op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting tot het oordeel gekomen dat overtreding van het relatiebeding niet is komen vast te staan, nu onvoldoende is gebleken van het door [geïntimeerde] ‘aan zich trekken van aan de vennootschap en gelieerde ondernemingen verbonden cliënten, partners, relaties en/of opdrachtgevers, of het er aan mee werken dat zij aan de vennootschap en gelieerde ondernemingen worden onttrokken door en/of ten voordele van derden’. Evenmin is gebleken dat [geïntimeerde] zijn ‘plicht om al het nodige te doen of na te laten om te bevorderen dat cliënten, partners, relaties en/of opdrachtgevers behouden blijven voor de koper’ heeft geschonden.
De conclusie3.29 Het vonnis van 8 april 2020 zal worden vernietigd. De vordering van [appellante] B.V. zal alsnog worden toegewezen tot een bedrag van € 130.000,- aan hoofdsom. [geïntimeerde] zal worden veroordeeld in de proceskosten van [appellante] B.V. bij de rechtbank en in hoger beroep (tariefgroep V, 2 punten).