ECLI:NL:GHARL:2022:5474
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Smeitink
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in hoger beroep bij verkeerssanctie en de rol van de griffier
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, waarbij de kantonrechter het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaarde, maar het verzoek om proceskostenvergoeding afwees. De betrokkene had een sanctie van € 95,- opgelegd gekregen voor het stilstaan op een fietsstrook op 18 februari 2020 in Nijmegen. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de gedraging niet kon worden vastgesteld, omdat er geen foto was waarop zowel het voertuig als een fiets zichtbaar was. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedraging wel degelijk was vastgesteld op basis van de verklaring van de ambtenaar en de overgelegde foto’s.
De gemachtigde voerde aan dat hij door een toezegging van de griffier te laat was voor de zitting, maar de kantonrechter had het verzoek om proceskosten afgewezen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen, gezien de omstandigheden waaronder de gemachtigde naar de zitting was gekomen. Het hof besloot de advocaat-generaal te veroordelen tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 569,25.
De beslissing van het hof bevestigt de ongegrondheid van het beroep tegen de inleidende beschikking, maar vernietigt de afwijzing van de proceskostenvergoeding door de kantonrechter. Het hof benadrukt dat de gemaakte kosten voor rekening van de betrokkene niet redelijk zijn, gezien de toezegging van de griffier.