In deze zaak gaat het om een verkeersongeval dat plaatsvond op 1 juni 2017 tussen een motor bestuurd door [appellante] en een personenauto bestuurd door [geïntimeerde2]. [appellante] reed achteruit van een oprit en kwam in botsing met [geïntimeerde2], die op dat moment op de linker weghelft reed. De aanrijding resulteerde in schade aan beide voertuigen en letsel bij [appellante]. Na de aanrijding heeft [appellante] National Academic, de WAM-verzekeraar van [geïntimeerde2], aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. National Academic heeft de aansprakelijkheid echter afgewezen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarna zij in hoger beroep ging.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de toedracht van het ongeval niet kan worden vastgesteld op basis van het schadebeeld en de getuigenverklaringen. [appellante] heeft niet voldoende bewijs geleverd om haar stelling dat [geïntimeerde2] onrechtmatig heeft gehandeld te onderbouwen. De getuigenverklaringen ondersteunen niet de stelling dat [geïntimeerde2] [appellante] heeft ingehaald of dat [appellante] haar invoegmanoeuvre had voltooid. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [appellante] in de proceskosten veroordeeld.