ECLI:NL:GHARL:2022:4869

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
200.292.146/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van beschermingsbewindvoerder en causaal verband bij schadevergoeding

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Aktiva B.V. als beschermingsbewindvoerder van een appellant zonder vaste woon- of verblijfplaats. De appellant vorderde schadevergoeding van Aktiva, omdat hij meende dat de bewindvoerder tekortgeschoten was in haar taak, wat leidde tot de ontbinding van zijn huurovereenkomst en de ontruiming van zijn woning. De kantonrechter had de vorderingen van de appellant afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat er een causaal verband bestond tussen de gestelde fouten van Aktiva en de schade die hij had geleden. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat, indien Aktiva geen fouten had gemaakt, de ontruiming van zijn woning zou zijn voorkomen. Het hof wees erop dat de huurachterstand van de appellant zo aanzienlijk was dat het onwaarschijnlijk was dat een verweer tegen de ontbinding van de huurovereenkomst succesvol zou zijn geweest. Bovendien had de appellant niet aangetoond dat hij in staat was geweest om zijn schuld aan de verhuurder te voldoen, zelfs niet met hulp van derden. Het hof concludeerde dat het causaal verband tussen de fouten van Aktiva en de ontruiming ontbrak, waardoor de vorderingen van de appellant niet toewijsbaar waren. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellant in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.292.146/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8334453)
arrest van 14 juni 2022
in de zaak van
[appellant],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
appellant,
bij de rechtbank: eiser,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. B.A.S. van Leeuwen, die kantoor houdt te Utrecht,
tegen
Aktiva B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
Aktiva,
advocaat: mr. H.P. Hieltjes, die kantoor houdt te Amsterdam.

1.De verdere procedure bij het hof

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 9 november 2021 hier over.
1.2
Ter uitvoering van dat tussenarrest heeft op 31 mei 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarvan is een verslag (‘proces-verbaal’) gemaakt, dat aan de processtukken is toegevoegd.
1.3
Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.

2.Waar gaat het in deze zaak om?

2.1
Het gaat er in deze zaak om of Aktiva toerekenbaar is tekortgeschoten in haar taak als beschermingsbewindvoerder van [appellant] , dan wel of zij onrechtmatig heeft gehandeld en of [appellant] daardoor schade heeft geleden. Volgens [appellant] is dat het geval. Hij vindt dat Aktiva fouten heeft gemaakt bij een door de verhuurder gestarte procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst van zijn woning en de ontruiming van die woning en bij een daarna getroffen betalingsregeling. Door deze fouten heeft hij de woning moeten ontruimen en daardoor heeft hij aanzienlijke schade geleden.
2.2
De kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling civiel, locatie Assen (hierna: de kantonrechter) heeft de op deze grondslagen gebaseerde vorderingen van [appellant] afgewezen. Volgens de kantonrechter heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat Aktiva fouten heeft gemaakt. Bovendien is niet aannemelijk dat indien de door [appellant] gestelde fouten niet zouden zijn gemaakt, de ontruiming van de woning voorkomen had kunnen worden. Het causaal verband tussen de gestelde fouten en de schade van [appellant] ontbreekt dan ook.
2.3
Het hof is het met de kantonrechter eens dat het causaal verband ontbreekt. De vorderingen van [appellant] zijn alleen daarom al niet toewijsbaar. Om die reden kan in het midden blijven of Aktiva de door [appellant] gestelde fouten heeft gemaakt. Het hof zal dit oordeel hierna motiveren, door eerst de relevante feiten te vermelden en door daarna de standpunten van partijen te bespreken.

3.3. De relevante feiten

3.1
In een beschikking van 26 januari 2016 heeft de rechtbank Overijssel bewind ingesteld over alle goederen van [appellant] , wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand. Volgens de rechtbank was ook sprake van problematische schulden. De rechtbank benoemde Aktiva tot bewindvoerder.
3.2
[appellant] huurde een woning van Stichting Woonbedrijf Ieder1 (hierna: Ieder1). In 2016 bedroeg de huurprijs € 715,32 per maand. Ieder1 heeft op 5 juli 2016 Aktiva, in haar hoedanigheid van bewindvoerder, gedagvaard voor de kantonrechter te Zwolle vanwege een huurachterstand van € 7.801,91, waarop inmiddels € 3.776,- was betaald. Ieder1 vorderde naast betaling van de (resterende) achterstand, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
3.3
Aktiva is verschenen in de procedure en heeft voor antwoord geconcludeerd. In een vonnis van 16 augustus 2016 heeft de kantonrechter de vorderingen van Ieder1 toegewezen. De kantonrechter overwoog onder meer:

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de huurachterstand een zodanige omvang
bereikt dat ontbinding van de huurovereenkomst onontkoombaar is geworden. Dat betekent dat aan eiseres de bevoegdheid gegeven moet worden tot ontruiming van het gehuurde over te gaan.
Dit betekent niet noodzakelijk dat huurder de woning zal moeten verlaten. Immers, inmiddels is het beschermingsbewind ingesteld en is de bewindvoerder bij de zaak betrokken geraakt, waardoor er uitzicht is ontstaan op een behoorlijke organisatie van de financiën van huurder. Of de ontruiming zal worden geëffectueerd hangt er vanaf of de bewindvoerder in staat zal zijn met eiseres alsnog een voor beide partijen bevredigende en haalbare betalingsregeling voor de achterstand te treffen. Daarvoor is minimaal vereist dat de lopende huur wordt betaald. Het gegeven dat eiseres eerder niet tot het treffen van een dergelijke regeling bereid bleek, kan worden verklaard uit de omstandigheid, dat zij zonder ontruimingstitel niet in staat is in te grijpen als de betalingsregeling om welke reden dan ook niet zou worden nagekomen. Er is intussen geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de bewindvoerder als professional niet alles in het werk zal stellen om de huurschuld af te lossen, maar ook de bewindvoerder is tot op zekere hoogte afhankelijk van de medewerking van huurder. Eiseres heeft er belang bij om zich er zoveel mogelijk van te verzekeren dat ook huurder zelf alles in het werk zal stellen om de ontstane huurschuld in te lopen. Zij heeft daarom recht op een ontruimingstitel voor het geval een eventuele betalingsregeling om welke reden dan ook niet zal of kan worden nagekomen.”
3.4
Op 25 augustus 2016 stuurde Aktiva [appellant] een e-mail over dit vonnis. In
deze e-mail staat onder meer:
"
Ik heb net geprobeerd om jou te bereiken naar aanleiding van het vonnis dat ik van de
rechtbank heb ontvangen. De rechtbank wil namelijk de uithuiszetting doorzetten. (…)
Ik heb hier nu een advocaat opgezet in de hoop dat hij nog iets kan betekenen om de
uithuiszetting toch te voorkomen."
3.5
Met ingang van 30 september 2016 heeft Aktiva een betalingsregeling getroffen voor
[appellant] met Iederl van € 125,- per maand voor de achterstallige huur.
3.6
Op 15 juni 2017 kondigde de Belastingdienst aan dat zij het in 2014 teveel door
[appellant] ontvangen bedrag aan zorgtoeslag van € 1.152 ,- zou gaan verrekenen met het in 2017 te ontvangen bedrag aan huurtoeslag van € 2.007,-.
3.7
Op 24 oktober 2017 heeft Aktiva voor het laatst € 125,- aan lederl betaald in het kader van de getroffen betalingsregeling. Op 5 december 2017 heeft Aktive lederl
gevraagd of de aflossing verlaagd of gestopt kon worden. lederl stemde hier niet mee in en
zegde de ontruiming aan.
3.8
Aktiva en lederl hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten op 12 februari 2018, nadat Aktiva een kort geding had geïnitieerd om ontruiming te voorkomen. [appellant] was bij de mondelinge behandeling van het kort geding aanwezig en heeft het proces-verbaal van de zitting, waarin de vaststellingsovereenkomst was vastgelegd, namens Aktiva ondertekend. Partijen hebben afgesproken dat [appellant] uiterlijk 29 maart 2018 zijn woning ontruimt en verlaat en dat leder1 het vonnis van 16 augustus 2016 voor die tijd niet ten uitvoer zal leggen.
3.9
[appellant] heeft zijn woning ontruimd en verlaten per 29 maart 2018.
3.1
Het bewind is op 18 juli 2018 ambtshalve opgeheven door de rechtbank Overijssel
omdat Aktiva haar taak niet naar behoren kon uitvoeren vanwege het gedrag van [appellant] .

4.4. De bespreking van de geschilpunten tussen partijen

Uitgangspunten4.1 [appellant] vordert dat het hof uitspreekt (‘voor recht verklaart’) dat Aktiva nalatig is gebleven in de uitvoering van haar werkzaamheden als bewindvoerder, aansprakelijk is voor de gevolgen van de ontbinding van de huurovereenkomst tussen [appellant] en Ieder1 en van de ontruiming van de door [appellant] gehuurde woning en de daardoor geleden schade van [appellant] dient te vergoeden. Ook vordert hij de veroordeling van Aktiva tot betaling van een voorschot van € 10.000,- op deze schade.
4.2
[appellant] heeft niet duidelijk gemaakt welk belang hij heeft bij een algemene uitspraak over de uitvoering van de werkzaamheden van Aktiva, zodat de vordering voor recht te verklaren dat Aktiva nalatig is gebleven in de uitvoering van haar werkzaamheden als bewindvoerder alleen om die reden al niet toewijsbaar is. Het gaat [appellant] om het handelen en nalaten van Aktiva rond de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de gehuurde woning. De daarop gerichte vorderingen van [appellant] zijn alleen toewijsbaar indien vast komt te staan dat Aktiva rond die ontbinding en ontruiming fouten (of een fout) heeft gemaakt en [appellant] bovendien door die fout(en) schade heeft geleden. Indien niet is voldaan aan een van deze vereisten - dus indien geen sprake is van een fout of indien het causaal verband ontbreekt - zijn de vorderingen van [appellant] niet toewijsbaar.
4.3
Het hof ziet reden om eerst de vraag te bespreken of sprake is van causaal verband tussen de fouten die Aktiva volgens [appellant] heeft gemaakt en de schade van [appellant] . Indien dat causaal verband ontbreekt, kan in het midden blijven of Aktiva de haar verweten fouten wel heeft gemaakt. De vorderingen van [appellant] zijn dan immers toch al niet toewijsbaar.
4.4
[appellant] dient te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat sprake is van causaal verband. Hij dient dus feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat indien Aktiva geen fouten zou hebben gemaakt de woning niet zou zijn ontruimd. Het hof tekent daarbij aan dat uit de stellingen van [appellant] volgt dat de door hem geleden schade door die ontruiming is ontstaan, zodat het verband tussen de gestelde fouten van Aktiva en de ontruiming van de woning cruciaal is.
Causaal verband t.a.v. de ontbinding van de huurovereenkomst4.5 Volgens [appellant] heeft Aktiva allereerst bij de door Ieder1 gestarte procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst steken laten vallen door hem niet in kennis te stellen van het feit dat Ieder1 deze procedure was gestart, door hem niet van de ontwikkelingen in deze procedure op de hoogte te houden en door hem ook niet mee te delen dat het vonnis aan Aktiva betekend was. Daardoor heeft hij niet zelf (via zijn eigen advocaat) verweer kunnen voeren en ook geen hoger beroep kunnen instellen tegen het vonnis, aldus [appellant] . Bovendien betwijfelt [appellant] of Aktiva wel adequaat verweer heeft gevoerd. Volgens hem beschikt de assistent-bewindvoerder van Aktiva die in de procedure verweer heeft gevoerd niet over de daarvoor noodzakelijke kennis en kunde.
4.6
Aktiva heeft bestreden dat zij [appellant] niet op de hoogte heeft gehouden van de procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst of anderszins is tekortgeschoten in haar zorg als bewindvoerder. Zij heeft er bovendien op gewezen dat sprake was van een dermate forse huurachterstand dat de procedure bij de kantonrechter (of eventueel in hoger beroep bij het hof) niet anders uitgepakt zou zijn voor [appellant] wanneer hij zelf actief bij de procedure betrokken zou zijn geweest. Om die reden ontbreekt volgens Aktiva het causaal verband tussen de aan haar verweten fouten en het ontruimingsvonnis. Dat vonnis was immers onontkoombaar.
4.7
Het hof volgt Aktiva in dit standpunt. Toen Ieder1 Aktiva dagvaardde, was nog sprake van een huurachterstand van ongeveer € 4.100,-, een bedrag gelijk aan de huur van iets minder dan 6 maanden. Het is, gelet op de stand van de rechtspraak over de ontbinding van huurovereenkomsten van woonruimte bij huurachterstanden in 2016, uiterst onwaarschijnlijk dat een gemotiveerd verweer tegen een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde bij een dergelijke huurachterstand enige kans van slagen zou hebben gehad. Het hof volgt (de advocaat van) [appellant] dan ook niet in het tijdens de mondelinge behandeling gevoerde betoog dat ook bij een huurachterstand als die van [appellant] vorderingen tot ontbinding en ontruiming geregeld worden afgewezen. Het hof tekent daarbij aan dat tussen partijen niet ter discussie staat dat [appellant] ook al eerder een huurachterstand had laten ontstaan, waardoor het des te minder aannemelijk is dat ook een gespecialiseerde advocaat [appellant] voor toewijzing van de vorderingen van Ieder1 had kunnen behoeden. In dit verband is van belang dat uit het ontruimingsvonnis volgt dat de kantonrechter het feit dat een beschermingsbewindvoerder was aangesteld al heeft meegewogen in de beslissing om de vorderingen van Ieder1 toe te wijzen. Het is om die reden niet aannemelijk dat, zoals tijdens de mondelinge behandeling namens [appellant] werd gesuggereerd, die omstandigheid tot afwijzing van de vorderingen zou hebben geleid indien deze door een gespecialiseerde advocaat zou zijn aangevoerd.
4.8
[appellant] stelt ook dat hem de kans is ontnomen om via derden, zoals zijn ex-partner en haar vader, de schuld aan Ieder1 in één keer te betalen. Aan [appellant] kan worden toegegeven dat indien hij tijdens de procedure de schuld alsnog had kunnen betalen de vorderingen van Ieder1 wellicht niet zouden zijn toegewezen. [appellant] heeft schriftelijke verklaringen overgelegd van zijn ex-partner en haar vader, die inhouden dat zij bereid zouden zijn geweest de schuld aan Ieder1 te voldoen.
4.9
[appellant] heeft zich ook bij de kantonrechter in deze zaak al op de verklaringen van zijn ex-partner en haar vader beroepen. De kantonrechter oordeelde dat die verklaringen niet geloofwaardig zijn en motiveerde dat als volgt:

In de eerste plaats omdat uit de e-mail van [appellant] van 14 maart 2018 aan
Aktiva blijkt dat de ex-partner van [appellant] destijds zelf ook geld nodig had. Daarnaast
schrijft ze in haar verklaring dat ze de vordering van Ieder1 na 5 juli 2019 had kunnen
voldoen voor [appellant] , maar dat is ruim een jaar nadat [appellant] het gehuurde had verlaten. Dat had derhalve geen verschil gemaakt. In de laatste plaats wijst de kantonrechter erop dat beiden, indien zij daadwerkelijk over het geldbedrag beschikten en de vordering van Ieder1 ten behoeve van [appellant] wilden voldoen, zij op elk moment tussen het uitspreken van het ontruimingsvonnis en de daadwerkelijke ontruiming de achterstand van [appellant] hadden kunnen voldoen om ontruiming te voorkomen.
4.1
[appellant] heeft niet uitdrukkelijk bezwaar gemaakt tegen dit oordeel. Indien dat bezwaar (in)gelezen moet worden in de stelling dat hem de kans is ontnomen om via derden, zoals zijn ex-partner en haar vader, de schuld aan Ieder1 te betalen, is het bezwaar onvoldoende onderbouwd gezien de overtuigende onderbouwing ervan door de kantonrechter, die het hof overneemt. Het hof voegt daaraan toe dat [appellant] ook nu, in de procedure bij het hof, nog geen informatie heeft overgelegd over de financiële situatie van zijn ex-partner en haar vader waaruit volgt dat zij over de financiële middelen beschikten om de schuld van [appellant] aan Ieder1 te betalen, als zij dat al zouden hebben gewild. Dat had gezien het verweer van Aktiva bij de kantonrechter op dit punt en het hiervoor weergegeven oordeel van de kantonrechter wel op zijn weg gelegen.
4.11
De conclusie is dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat indien hij wel betrokken zou zijn geweest bij de procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst de vorderingen van Ieder1 tot ontbinding en ontruiming niet zouden zijn toegewezen. Dat betekent dat het causale verband tussen de verwijten die [appellant] Aktiva maakt betreffende die procedure en de daadwerkelijke ontruiming ontbreekt.
Causaal verband t.a.v. de betalingsregeling4.12 Aktiva is erin geslaagd om na het vonnis van de kantonrechter een betalingsregeling met Ieder1 te treffen. Op grond van deze regeling kon [appellant] in de woning blijven wonen - en maakte Ieder1 dus geen gebruik van het haar door het vonnis verleende recht op ontruiming - zolang de huur werd betaald en maandelijks € 125,- werd ingelopen op de achterstand. Volgens [appellant] heeft Aktiva deze regeling na oktober 2017 ten onrechte gestopt, heeft zij daarover geen overleg met [appellant] gevoerd en hem niet geïnformeerd over de gevolgen van het stoppen met de betalingsregeling.
4.13
De kantonrechter heeft overwogen dat Aktiva geen verwijt kan worden gemaakt van het stopzetten van de betalingsregeling, gelet op het verweer van Aktiva dat de financiële situatie van [appellant] gedurende het bewind steeds slechter werd, omdat zich nieuwe schuldeisers meldden, waardoor het niet langer mogelijk was de lopende regelingen na te komen. De kantonrechter overwoog in dat verband:

Naar het oordeel van de kantonrechter had Aktiva, gelet op het feit dat er bij aanvang van het bewind al sprake was van een problematische schuldenlast, deze steeds hoger werd
gedurende het bewind en het beperkte inkomen van [appellant] dat bijna geheel op ging aan
vaste lasten, geen mogelijkheid meer om de getroffen regeling na te komen. Een
bewindvoerder zal moeten roeien met de riemen die hij heeft. Aktiva kan geen wonderen
verrichten en regelingen nakomen en vaste lasten blijven betalen als daar onvoldoende
financiële middelen voor zijn.
Als in de memorie van grieven al een bezwaar gelezen kan worden tegen dit oordeel, heeft [appellant] dat bezwaar onvoldoende onderbouwd. Hij heeft niet gesteld dat het, gezien zijn financiële situatie op dat moment, wel mogelijk zou zijn geweest voor Aktiva om de betalingsregeling met Ieder1 ook na oktober 2017 na te komen. Het hof zal dan ook uitgaan van het oordeel van de kantonrechter op dat punt.
4.14
Het causaal verband tussen de verwijten van [appellant] over de communicatie betreffende het stopzetten van de betalingsregeling en de ontruiming ontbreekt. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat indien Aktiva hem wel zou hebben geïnformeerd over het stopzetten van de regeling en de consequenties daarvan, hij een ontruiming zou hebben kunnen voorkomen. Dat [appellant] er in die hypothetische situatie, anders dan Aktiva, in zou zijn geslaagd om Ieder1 ervan te overtuigen niet tot ontruiming over te gaan, heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt. Hij heeft niet aangevoerd wat hij zou hebben kunnen doen om ontruiming te voorkomen. Indien hij heeft willen aanvoeren dat hij dan met hulp van derden de schuld in één keer zou hebben afgelost of de regeling zou zijn nagekomen, geldt wat daarover hiervoor is overwogen. Het hof voegt daar nog aan toe dat [appellant] met de door hem gevoerde procedure in kort geding tegen de ontruiming ook de ontruiming niet heeft kunnen voorkomen.
Conclusies4.15 Het causaal verband tussen de door [appellant] gestelde fouten van Aktiva en de ontruiming ontbreekt. De vorderingen van [appellant] zijn alleen om die reden al niet toewijsbaar. Daarom kan in het midden blijven of Aktiva deze fouten ook heeft gemaakt.
4.16
De bezwaren van [appellant] tegen het vonnis van de kantonrechter treffen dan ook geen doel. Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. [appellant] zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure bij het hof (geliquideerd salaris van de advocaat: 2 punten, tarief II).

5.5. De beslissingHet hof:

bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van 22 december 2020 in het geschil tussen partijen;
veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure bij het hof en bepaalt deze kosten op
€ 772,- aan verschotten en op € 2.228,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, M.M. Lorist en M. Wolters en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 juni 2022, in aanwezigheid van de griffier.