Uitspraak
W.K. Holding,
1.I.R.B. Holding B.V.,
I.R.B. Holding c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot noodzaakfinanciering. De zaak betreft W.K. Holding B.V. als appellante en I.R.B. Holding B.V. en K.B. Holding B.V. als geïntimeerden. De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland had op 9 juli 2021 een vordering van I.R.B. Holding toegewezen, waarbij W.K. Holding werd verplicht om medewerking te verlenen aan een aandelenemissie of een agiostorting te doen, teneinde € 300.000,- te verkrijgen voor de dochteronderneming Culion B.V. die dringend financiële middelen nodig had voor een verhuizing.
Het hof bevestigt de beslissing van de voorzieningenrechter en oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de huurovereenkomst van Culion per 31 december 2023 afloopt en het pand niet meer voldoet aan de veiligheidsvoorschriften. Het hof stelt vast dat er aan de voorwaarden voor noodzaakfinanciering is voldaan: er is financiële nood, er is een impasse in de besluitvorming binnen de vennootschap, en er zijn geen reële alternatieven voor financiering. W.K. Holding heeft onvoldoende onderbouwd dat er andere financieringsmogelijkheden zijn en heeft niet aangetoond dat er geen impasse bestaat.
De grieven van W.K. Holding falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter. W.K. Holding wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van I.R.B. Holding, vastgesteld op € 5.610,- voor verschotten en € 2.228,- voor salaris advocaat. Het hof verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.