Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant] ,
in eerste aanleg: eiser in de zaak met nummer 7395459 en gedaagde in de zaak met nummer 7397217,
[geïntimeerde] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 12 januari 2022.
3.De kern van het geschil
a.) zijn partijen overeengekomen dat [appellant] aan [geïntimeerde] een bedrag van € 19.000,- dient te betalen aan achterstallig salaris over de jaren 2013 tot en met 2017 (zaak met nummer 7395450 bij de kantonrechter). En zo ja, is [appellant] ook gehouden om die afspraak na te komen;
b.) dient [geïntimeerde] [appellant] schadeloos stellen tot een bedrag van € 19.887,57 voor ziekengeld dat [appellant] aan [geïntimeerde] heeft betaald (zaak met nummer 7397217 bij de kantonrechter).
4.De vaststaande feiten
Voorts berichten wij dat wij akkoord gaan met de voorwaarden.
5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
6.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Zo ja:
heeft in zijn e-mail van 29 maart 2018 verklaard dat hij de voorwaarden die [geïntimeerde] had gesteld aan de aanvaarding van het aanbod van [appellant] van 12 maart 2018, aanvaardde. Daarmee is door aanbod en aanvaarding een overeenkomst tot stand gekomen. Daar doet niet aan af dat [appellant] aan die aanvaarding nog verbond dat [geïntimeerde] zijn medewerking diende te verlenen aan zijn re-integratie. Nadat [geïntimeerde] had laten weten dat die voorwaarde volgens hem niet gesteld kon worden, heeft [appellant] toegelicht dat het niet meewerken zou kunnen leiden tot staking of opschorting van loonbetaling en heeft hij herhaald dat hij akkoord ging met de voorwaarden van [geïntimeerde] (zie rov. 4.10). [geïntimeerde] mocht daaruit gerechtvaardigd begrijpen dat de voorwaarde van het verlenen van medewerking aan de re-integratie niet zag op de betaling van het bedrag van € 19.000,-. Als [appellant] dat anders bedoeld mocht hebben, komt dat voor zijn rekening.
6.8 In afwachting van de uitkomst van de bewijslevering zal iedere verdere beslissing over de vordering van [geïntimeerde] op [appellant] worden aangehouden.
7.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op de
roldatum 5 juli 2022(vier weken na arrestdatum), waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;