Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een mentor voor een 95-jarige vrouw, die geestelijk kwetsbaar is. De betrokkene, geboren in 1926, is sinds 2009/2010 onder bewind gesteld en woont sinds 2017 in een verzorgingstehuis. De kantonrechter had op 12 januari 2021 op verzoek van de verweerster, een van de kinderen van de betrokkene, een mentorschap ingesteld en haar tot mentor benoemd. De verzoekster, een andere dochter, ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met de stelling dat de benoeming van de verweerster niet in het belang van de betrokkene zou zijn en dat een professionele mentor benoemd zou moeten worden.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster tijdig hoger beroep heeft ingesteld en dat zij ontvankelijk is. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg beoordeeld en geconcludeerd dat de betrokkene niet in staat was om ter zitting te verschijnen, gezien haar geestelijke toestand. Het hof heeft de argumenten van de verzoekster over de verstoorde verhoudingen tussen de kinderen van de betrokkene niet overtuigend geacht om van de wettelijke voorkeursregeling af te wijken. Het hof heeft geoordeeld dat de verweerster haar taken als mentor naar behoren uitoefent en dat het in het belang van de betrokkene is om de huidige situatie niet te verstoren door een nieuwe mentor te benoemen.
De beslissing van het hof was om de bestreden beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen, waarbij de kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.