Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB],
[geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB],
[geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB],
1.de vennootschap onder firma VOF Assurantiekantoor [naam1] ,gevestigd te [woonplaats1] ,hierna: de VOF en tezamen met [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] en [geïntimeerde3] : [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s.,2. [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] ,
hierna:
[appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB]en tezamen met de VOF en [geïntimeerde3] :
[geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s.,
3.[geïntimeerde3] ,wonende te [woonplaats1] ,
[geïntimeerde3]en tezamen met de VOF en Greven:
[geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s.,
bij de rechtbank: gedaagden,
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
- het arrest van 18 mei 2021 in het incident, waarbij is toegestaan dat de VOF en [geïntimeerde3] door [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] als partij worden opgeroepen in de hoofdzaak;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] van 29 juni 2021;
- de antwoordakte van derden van de VOF en [geïntimeerde3] van 27 juli 2021, met productie;
- de brief van mr. Li, ter griffie ontvangen op 4 augustus 2021 met productie;
- de brief van mr. Keijzer, ter griffie ontvangen op 4 april 2022 met productie.
2.2 Op 10 augustus 2021 heeft het hof bepaald dat een mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden op 21 april 2022. Het verslag (‘proces-verbaal’) van die gehouden zitting is aan de stukken toegevoegd. Aan dat verslag zijn gehecht de spreekaantekeningen van mrs. Li en Keijzer.
3.Waar gaat deze zaak over?3.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. in strijd hebben gehandeld met de tussen de VOF en [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] gesloten huurkoopovereenkomst, dan wel onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld en of de daarmee verband houdende vorderingen van [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] moeten worden toegewezen.
4. De relevante feiten4.1 [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] is verzekeringstussenpersoon. [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] heeft een administratiekantoor en hield zich in elk geval tot 1 augustus 2012 ook bezig met assurantiebemiddeling.
‘
1. Het is de Huurverkoper verboden om vanaf de aanvangsdatum van de huurovereenkomst voor eigen rekening of voor rekening van anderen of voor gezamenlijke rekening met anderen, althans anders dan voor rekening van de Huurkoper, te bemiddelen in assurantiën en financiële diensten bij relaties, die op de datum van overdracht van het beheer van de assurantieportefeuille behoren tot de kring van relaties van die assurantieportefeuille.
‘2. De Huurverkoper verklaart dat zij geen gegevens die betrekking hebben op het verkochte heeft achtergehouden en dat er met betrekking tot het verkochte geen bijzonderheden zijn waarvan de Huurverkoper weet of kan vermoeden dat wetenschap hieromtrent bij de Huurkoper van doorslaggevend belang is ten aanzien van de koop van de portefeuille.’
5.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
1. te verklaren voor recht dat [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. in strijd met de tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst althans onrechtmatig jegens [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] handelen c.q. hebben gehandeld;
2. [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. te gelasten hun met de huurkoopovereenkomst strijdige althans onrechtmatige gedragingen te staken;
3. [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. te veroordelen om het verzoek aan Menzis tot intermediairwijziging van collectiviteit 48250 in te trekken en zorg te dragen c.q. medewerking te verlenen aan overdracht van alle in deze collectiviteit ondergebrachte polissen aan zzp-collectief [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] Financiële Diensten, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
4. [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. te veroordelen om aan [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] te voldoen € 95.000,- aan verbeurde boetes, te vermeerderen met wettelijke rente;
5. Uitsluitend voor het geval de vordering onder 4 niet of niet volledig wordt toegewezen, [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] van € 61.733,70 aan schadevergoeding, indien en voor zover dit bedrag het toegewezen gedeelte van het onder 4 gevorderde bedrag te boven gaat, te vermeerderen met wettelijke rente;
6. [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s. te veroordelen in de proceskosten, waaronder de beslagkosten.
6.De vorderingen in hoger beroep
Het hof beschouwt deze overwegingen als hier herhaald en ingelast en oordeelt dat [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] kan worden ontvangen in het incidenteel hoger beroep tegen de VOF en [geïntimeerde3] .
- dat hij Menzis heeft verzocht om intermediairwijziging van een collectiviteit zorgverzekeringen onder de naam Zorgverzekering Ondernemers naar Schiphuis de Vries Assurantiën (hierna: Schiphuis);
- dat hij ten aanzien van diverse andere relaties verzoeken om intermediairwijziging heeft gedaan, waaronder ten aanzien van aan [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] gelieerde bedrijven ( [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] Holding BV, Lok Transport BV, Pyramide Ter Apel BV en Café Old Smugler) of van nauw aan hem verbonden personen, onder wie zijn ouders, werknemer [naam2] en nauwe zakenrelaties [naam3] en [naam4] ;
- dat hij zich heeft ingelaten met relaties, die behoorden tot de overgedragen assurantieportefeuille (onder wie [naam5] Safety International en [naam6] ) en zich bemoeide met hun verzekeringen;
- dat hij direct na het vertrek van [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] uit het pand van [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] in [woonplaats1] een samenwerking is aangegaan met Schiphuis, aan wie hij relaties doorverwijst en waarmee hij zich middellijk alsnog bezighoudt met bemiddeling en advisering in assurantiën. Dit blijkt ook uit reclame-uitingen door [geïntimeerden1-3 in inc. HB] c.s.
7.14 Met betrekking tot het tweede verwijt heeft de kantonrechter in het tussenvonnis van 4 februari 2020 overwogen dat [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] de bewijslast draagt van zijn stelling dat [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] de door hem genoemde relaties actief heeft benaderd en heeft bewogen over te stappen naar Schiphuis, terwijl de kantonrechter in het eindvonnis van 18 augustus 2020 tot het oordeel is gekomen dat [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] deze stelling onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd, zodat hij niet tot bewijs daarvan zal worden toegelaten.
‘(…) Ik had hiervoor geen ziekteverzuimverzekering en sprak hierover met mijn boekhouder [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] , van Administratiekantoor [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] . Hij gaf toen aan dit voor mij te zullen regelen. (…) [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] vertelde mij dat ik alvast voorlopige dekking had. Ik dacht dat alles al geregeld was, toen ik plots op 6 mei 2018 een offerte kreeg van de Goudse Verzekeringen via Schiphuis en de Vries Assurantiën. Dit is de partij waar [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] nu mee samen werkt. (…) Kennelijk had [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] dit bij Schiphuis en de Vries Assurantiën neergelegd en waren zij opeens de tussenpersoon. Ik wilde helemaal niet Schiphuis en De Vries Assurantiën als tussenpersoon, omdat ik al mijn verzekeringen via [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] Financiële Diensten heb lopen. Dat wist [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] ook wel. (…)’
Het hof leidt uit deze verklaring af dat [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] hiermee in strijd met artikel 6 lid 1 van de huurkoopovereenkomst bemiddelingsactiviteiten ten aanzien van deze relatie heeft verricht.
Toerekening gedragingen [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] aan de VOF en [geïntimeerde3] en hoofdelijke aansprakelijkheid7.21 De aan [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] verweten gedragingen, als bedoeld in 7.13 en 7.16 kwalificeren als schending van artikel 6 leden 1 en 6 en de gedraging, als bedoeld in 7.19, als schending van artikel 6 lid 1.
Omdat de verweten gedragingen bemiddelingsactiviteiten van [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] betreffen voor relaties die behoren of behoorden tot de aan [geïntimeerde in principaal HB/appellant in inc. HB] overgedragen assurantieportefeuille van de VOF kunnen deze gedragingen naar het oordeel van het hof ook aan de VOF en daarmee (langs de weg van artikel 18 Wetboek van Koophandel) ook aan [geïntimeerde3] worden toegerekend, waarmee zij hoofdelijk aansprakelijk zijn. Dat de VOF door [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] op 6 januari 2018 met terugwerkende kracht is opgeheven en uitgeschreven per 1 januari 2017 doet daaraan niet af, nu de verweten gedragingen (met uitzondering van die ten aanzien van [naam5] ) dateren van voor 6 januari 2018. Het hof zal de gedragingen ten aanzien van [naam5] dan ook alleen voor rekening van [appellant in principaal HB/geïntimeerde2 in inc. HB] laten.
8.8. De slotsom
- beslagkosten € 449,12
1.042,73
€ 5.013,-(4,5 punten x tarief IV)
868,98
€ 4.915,-(2 punten x tarief III in principaal appel en 1 punt x tarief IV in incidenteel appel)