ECLI:NL:GHARL:2022:4104

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
21-002377-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 24 mei 2022 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de ontnemingszaak met parketnummer 21-002377-21 het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 12 mei 2021 bevestigd. De zaak betreft de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een verdachte die is veroordeeld voor het als medepleger beschikbaar stellen en verhandelen van miljarden inloggegevens en gewoontewitwassen. De rechtbank had het wederrechtelijk voordeel geschat op € 109.570,47, een bedrag dat de verdachte moest betalen. Het hof oordeelde dat het rapport over de berekening van het wederrechtelijk voordeel door de politie voldoende gemotiveerd was en dat de verdediging dit niet adequaat had betwist. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en voegde enkele gronden toe aan de overwegingen. De verdediging had aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte was uitgegaan van het rapport, maar het hof oordeelde dat de politie aannemelijke herkomsten van de geldbedragen had geschetst. Het hof concludeerde dat de rechtbank op juiste wijze had beslist en dat de vordering tot ontneming terecht was toegewezen. De beslissing van de rechtbank werd met aanvulling van gronden bevestigd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002377-21
Uitspraak d.d.: 24 mei 2022
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 12 mei 2021 met parketnummer 05-189015-20 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[Voornamen en achternaam verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door betrokkene en zijn raadsvrouw, mr. C.H.J. van Dooijeweert, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 12 mei 2021, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte voor – kort gezegd – het als medepleger beschikbaar stellen en verhandelen van miljarden inloggegevens en het medeplegen van gewoontewitwassen veroordeeld. Deze veroordeling is in stand gebleven in het arrest van dit hof van 24 mei 2022, parketnummer 21-002378-21. Bij beslissing van 12 mei 2021 heeft de rechtbank op basis van deze veroordeling het door verdachte met het eerstgenoemde feit verdiende wederrechtelijk voordeel geschat op een bedrag van € 109.570,47 en aan verdachte een betalingsverplichting van datzelfde bedrag opgelegd.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal de beslissing daarom bevestigen met aanvulling van de gronden.

Aanvulling van gronden

Namens verdachte is aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het rapport berekening wederrechtelijk voordeel. Daartoe is opgemerkt dat de politie in dat rapport uitgaat van aannames die door de verdediging niet vastgesteld kunnen worden en dat enkele onderliggende stukken niet beschikbaar zijn. Voorts stelt de verdediging dat de rechtbank niet is ingegaan op de opmerkingen die in dat verband door de verdediging zijn gemaakt. In de kern betwist de verdediging dat de door de politie berekende bedragen inkomsten zijn geweest van Weleakinfo.com. Tot slot is erop gewezen dat de volledige gevorderde gegevens met betrekking tot het Wirex-account niet in het dossier zijn gevoegd en dat om die reden dat deel van het rapport niet controleerbaar is voor de verdediging.
De advocaat-generaal heeft bevestiging van de beslissing gevorderd.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de vaste jurisprudentie blijkt het volgende met betrekking tot het beoordelingskader voor een ontnemingsvordering (vgl. o.m. HR 26 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BC9087 en HR 3 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:8).
Krachtens artikel 511f van het Wetboek van Strafvordering kan de schatting van het op geld waardeerbare wederrechtelijk verkregen voordeel slechts worden ontleend aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen. Ingevolge (o.m.) artikel 511g, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering is op de uitspraak op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel artikel 359, derde lid Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing. Dat betekent dat die uitspraak de bewijsmiddelen moet vermelden waaraan de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is ontleend met weergave van de inhoud daarvan, voor zover bevattende de voor die schatting redengevende feiten en omstandigheden;
Als wettig bewijsmiddel zal veelal een (in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek opgesteld) financieel rapport in het geding zijn gebracht met een beredeneerde, al dan niet door de methode van vermogensvergelijking verkregen, begroting van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat. Een dergelijk rapport is doorgaans zo ingericht dat daarin onder verwijzing naar of samenvatting van aan de inhoud van andere wettige bewijsmiddelen ontleende gegevens gevolgtrekkingen worden gemaakt omtrent de verschillende posten die door de opsteller(s) van het rapport aan het totale wederrechtelijk verkregen voordeel ten grondslag worden gelegd. In beginsel staat geen rechtsregel eraan in de weg om de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitsluitend op de inhoud van een financieel rapport als zojuist bedoeld te doen berusten;
Indien en voor zover een in het financieel rapport gemaakte gevolgtrekking is ontleend aan de inhoud van één of meer wettige, voldoende nauwkeurig in dat rapport aangeduide bewijsmiddelen en die gevolgtrekking – blijkens vaststelling door de rechter – door of namens de betrokkene niet of onvoldoende gemotiveerd is betwist, kan de rechter bij de opgave van de bewijsmiddelen waaraan de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is ontleend, volstaan met de vermelding van (het onderdeel van) het financieel rapport als bewijsmiddel waaraan de schatting (in zoverre) is ontleend en het weergeven van die gevolgtrekking uit het rapport;
Indien door of namens de betrokkene zo een gevolgtrekking wel voldoende gemotiveerd is betwist, dienen aan de motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel nadere eisen te worden gesteld. In dat geval zal de rechter in zijn overwegingen met betrekking tot die schatting moeten motiveren op grond waarvan hij ondanks hetgeen door of namens de betrokkene tegen die gevolgtrekking en de onderliggende feiten en omstandigheden is aangevoerd, die gevolgtrekking aanvaardt. Indien de rechter de aan het financieel rapport of aan andere wettige bewijsmiddelen ontleende feiten en omstandigheden, die hij bij zijn oordeel daaromtrent betrekt en die redengevend zijn voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, in de overwegingen (samengevat) weergeeft onder nauwkeurige vermelding van de vindplaatsen daarvan, is aan de uit artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering voortvloeiende verplichting voldaan.
Het hof stelt vast dat de rechtbank in de beslissing van 12 mei 2021 in de kern heeft aangesloten bij en verwezen naar het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel. In dat rapport heeft de politie op basis van wettige bewijsmiddelen, waarnaar telkens onder vermelding van de paginanummering expliciet is verwezen, gevolgtrekkingen gemaakt die hebben geleid tot de berekening van het geschatte wederrechtelijk voordeel zoals door de rechtbank in de beslissing van 12 mei 2021 is opgenomen.
De vraag die het hof heeft te beantwoorden is of hetgeen daartegen door en namens verdachte is aangevoerd moet worden aangemerkt als een voldoende gemotiveerde betwisting van de berekening van de politie, om welke reden nadere eisen gesteld zouden mogen worden aan de motvering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof beantwoordt die vraag ontkennend. Namens verdachte is er (slechts) op gewezen dat de door de politie gestelde herkomst van de geldbedragen niet is vast te stellen. Daarmee gaat de raadsvrouw voorbij aan het feit dat de politie in het rapport een aannemelijke herkomst heeft geschetst. Die herkomst past bij hetgeen daaromtrent uit de bewijsmiddelen naar voren komt en past bovendien ook bij hetgeen verdachte over zijn inkomsten van zijn werkzaamheden voor Weleakinfo.com ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard, een en ander zoals opgenomen in de beslissing van de rechtbank op pagina 3. Door en namens verdachte is – ook ter terechtzitting in hoger beroep – geen andere verklaring voor deze inkomsten gegeven. In dat geval kan naar het oordeel van het hof worden volstaan met een verwijzing naar de berekening in een rapport berekening wederrechtelijk voordeel.
Voor wat betreft het ontbreken van het volledige door de politie gevorderde transactieoverzicht van het Wirex-account merkt het hof tot slot het volgende op. Indien en voor zover de verdediging een uitputtende controle had willen uitvoeren van de bevindingen die de politie in dat verband heeft vastgelegd in het wettige bewijsmiddel waarop het rapport berekening wederrechtelijk voordeel op dat punt is gebaseerd, had het eerst en vooral op de weg van de verdediging gelegen om een en ander als onderzoekswens in te dienen in aanloop naar de terechtzitting in hoger beroep. De verdediging heeft op verzoek van het hof meegedeeld dat zij geen onderzoekswensen had. Het ontbreken van dit volledige transactieoverzicht brengt niet met zich dat de bevindingen van de politie in het rapport niet zijn gebaseerd op een wettig bewijsmiddel, nu het rapport in dat verband verwijst naar de analyse die de politie heeft uitgevoerd met betrekking tot die gegevens. Voor zover de raadsvrouw heeft willen betogen dat een en ander in de weg staat aan het volgen van rapport met betrekking tot de Wirex-account, stelt zij een eis die het recht niet kent. Ten overvloede merkt het hof daarbij nog op dat verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij voor zijn werkzaamheden voor Weleakinfo.com ook geld ontving op het Wirex-account.
Naar het oordeel van het hof dient de beslissing van de rechtbank van 12 mei 2021 met aanvulling van de bovenstaande gronden te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Maaren, griffier,
en op 24 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.