Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Rotterdam(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
Hof: belanghebbende] voornoemd, die ik echter graag had willen erkennen en voorzover mogelijk alsnog erken;”
3.Het geschil en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het hoger beroep
,vindt geen toepassing in de zaak van belanghebbende omdat de feiten anders zijn, er was in de zaak Haas geen sprake van ‘family life’ en er was een andere rechtsvraag in geschil, namelijk de vraag of artikel 8 EVRM het biologische kind een recht geeft om als erfgenaam te worden aangemerkt. Verder kan volgens belanghebbende uit jurisprudentie van het EHRM worden afgeleid dat er zeer gewichtige redenen aanwezig dienen te zijn om onderscheid te maken tussen wettige en onwettige kinderen. Aangezien in het onderhavige geval sprake is van ‘family life’ bestaat er geen rechtvaardiging om belanghebbende niet als kind maar als derde te behandelen voor de toepassing van de SW. Belanghebbende concludeert dat hij een bloedverwant van erflater is en daarmee een kind en afstammeling in de rechte lijn, zodat hij recht heeft op de toepassing van de kindvrijstelling en tariefgroep I.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).