Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
verder te noemen: de vader,
[naam1],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de moeder en haar minderjarige kind, [de minderjarige1]. De moeder, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om een wijziging van de omgangsregeling die eerder door de rechtbank Gelderland was vastgesteld. De rechtbank had op 19 augustus 2021 besloten dat de omgang tussen de moeder en [de minderjarige1] beperkt zou worden, wat de moeder niet kon accepteren. De moeder heeft twee grieven ingediend, waarbij zij stelt dat de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in haar verzoek tot wijziging van de omgangsregeling en dat zij recht heeft op een maandelijkse omgang van anderhalf uur met [de minderjarige1].
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2022 is het hof ingelicht over de situatie van [de minderjarige1], die onder voogdij staat van de GI. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige1] ernstige spanningen ervaart rondom de omgang met de moeder, wat leidt tot gedragsproblemen. De GI heeft aangegeven dat de frequentie van de omgangsregeling te belastend is voor [de minderjarige1], en dat de huidige regeling van twee keer per jaar beter aansluit bij zijn behoeften. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de omgangsregeling tussen de moeder en [de minderjarige1] is beperkt tot twee keer per jaar. Het hof oordeelt dat gedwongen contact met de moeder in de frequentie van eenmaal per maand een te grote belasting voor [de minderjarige1] zou zijn, gezien de negatieve impact op zijn ontwikkeling.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van het welzijn van het kind en de noodzaak om de omgangsregeling aan te passen aan de specifieke situatie van [de minderjarige1]. De uitspraak is gedaan door de rechters K.A.M. van Os-ten Have, E.B. Knottnerus en A.T. Bol, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.