Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling van een moeder met haar twee minderjarige kinderen, die onder toezicht staan van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland (GI). De moeder, die in hoger beroep ging, was eerder door de kinderrechter in de rechtbank Gelderland beperkt in haar omgang met de kinderen. De moeder verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling, maar de GI voerde verweer en vroeg om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift dat op 15 november 2021 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 april 2022. De moeder had een omgangsregeling waarbij ze om de drie weken contact had met beide kinderen, maar deze regeling was gewijzigd naar een beperking van de omgang. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen na de omgang met de moeder onrustig gedrag vertoonden bij de pleegouders, wat aanleiding gaf tot de beperking van de omgang.
Het hof oordeelde dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat uitbreiding van de omgangsregeling op dat moment niet in hun belang was. De kinderen volgen intensieve therapie en het hof achtte het belangrijk dat zij rust en stabiliteit kregen. De GI heeft aangegeven dat er mogelijkheden zijn om de omgang in de toekomst uit te breiden, maar dat dit afhankelijk is van de ontwikkeling van de kinderen en hun therapie. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de kinderrechter en wees het verzoek van de moeder af.