Uitspraak
afdeling civiel recht
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [appellante] ,
advocaat: mr. T. Şeker.
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
- zonder begeleidend schrijven van mr. Şeker ontvangen stukken van de rechtbank;
- de brief met bijlagen van 21 april 2022 van mr. Şeker;
- de brieven met bijlagen van 28 april 2022 en 2 mei 2022 van de bewindvoerder en
- de email met bijlagen van 5 mei 2022 van mr. Şeker.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Hoewel de tekortkomingen in de nakoming van met name de informatieplicht (maar ook de sollicitatieplicht) aanleiding zouden kunnen zijn de schuldsaneringsregeling van [appellante] tussentijds te beëindigen, gaat het hof dat gelet op het hierna volgende te ver.
Naar het oordeel van het hof had [appellante] dit zonder toestemming van de rechter-commissaris niet mogen doen en had zij de bewindvoerder hierover beter en tijdiger moeten informeren. Het hof acht echter van belang dat [appellante] in augustus 2021 wel met de bewindvoerder heeft gemaild over de mogelijkheden om een BBL-opleiding te volgen. De bewindvoerder heeft [appellante] toen niet bericht dat zij vanwege haar plicht om te solliciteren naar een fulltimebaan geen BBL-opleiding mocht volgen, maar heeft daar onduidelijkheid over laten ontstaan. Zij heeft namelijk geschreven aan [appellante] “... als u maximaal 20 uur kunt werken vanwege een opleiding dan zal de wsnp verlengd worden met de duur van de opleiding …” (zie het mailbericht van de bewindvoerder van 16 augustus 2021). Gelet op het ontbreken van een duidelijke mededeling dat [appellante] het BBL-traject niet kon gaan volgen zonder het risico van een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling en gelet op de te verwachten verbetering van de positie van [appellante] op de arbeidsmarkt door het volgen van dat traject, vormt het niet voor 40 uur beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt in dit specifieke geval onvoldoende reden voor beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Daarbij houdt het hof ook rekening met de positie van [appellante] als voormalige tienermoeder met twee jonge kinderen met een achterstand op de arbeidsmarkt en ook met de impact die het recente overlijden van haar moeder op haar heeft gehad. Dit zijn allemaal omstandigheden die, tezamen bezien, de fulltime beschikbaarheid van [appellante] voor de arbeidsmarkt negatief beïnvloeden.
3 juni 2025, recht doet aan zowel de belangen van [appellante] als die van haar schuldeisers.
Wat betreft de belangen van de schuldeisers heeft het hof bij zijn beslissing betrokken dat [appellante] na afronding van haar opleiding een hoger salaris zal ontvangen en daarom binnen de verlengde looptijd van de regeling nog voldoende voor de schuldeisers zal kunnen sparen.
Het hof heeft er, mede gelet op de houding van [appellante] op de zitting, voldoende vertrouwen in dat [appellante] deze kans om haar regeling alsnog met een schone lei af te sluiten met beide handen zal aangrijpen. Ook de bewindvoerder kan zich hierin vinden.
Dit betekent dat [appellante] aansluitend op de afronding van haar opleiding (omstreeks november 2023) of zoveel eerder als die opleiding zal eindigen, fulltime beschikbaar zal moeten zijn voor de arbeidsmarkt. Zij zal dan alles moeten doen wat in haar vermogen ligt om haar volledige verdiencapaciteit in te zetten voor haar schuldeisers.
4.De beslissing
Dit arrest is gewezen door mrs. B.J. Engberts, C.G. ter Veer en A.S. Gratama, en is op
16 mei 2022 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.