Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie tussen een man en een vrouw, die samen twee minderjarige kinderen hebben. De man en de vrouw hebben tot april 2020 een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van [de minderjarige1], geboren in 2008, en [de minderjarige2], geboren in 2010. In de bestreden beschikking van de rechtbank Overijssel was de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vastgesteld op € 540,- per maand voor [de minderjarige1] en € 311,- per maand voor [de minderjarige2]. De man is in hoger beroep gekomen tegen deze beschikking, met als argumenten de draagkracht van de vrouw en zijn eigen aandeel in de kosten van de kinderen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende openheid heeft gegeven over zijn financiële situatie, wat heeft geleid tot een schatting van zijn aandeel in de behoefte van de kinderen. Het hof heeft de draagkracht van de vrouw berekend op € 373,- per maand en heeft geconcludeerd dat de man, in tegenstelling tot de eerdere beschikking, 95% van de kosten van de kinderen moet dragen. Dit resulteert in een maandelijkse bijdrage van € 620,35 per kind, met een ingangsdatum van 12 november 2020.
De uitspraak van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en bepaalt dat de man vanaf de genoemde datum € 310,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.