ECLI:NL:GHARL:2022:376

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
200.292.836/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over onbetaalde facturen voor schilderwerk tussen Combigarant B.V. en schilder

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen Combigarant B.V. en een schilder, die in opdracht van Combigarant schilderwerkzaamheden heeft verricht. De schilder, aangeduid als [geïntimeerde], heeft een factuur van € 3.840,18 voor werkzaamheden in Haren ingediend, welke door Combigarant niet is voldaan. Combigarant betwist de betaling en stelt dat de schilder tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, wat heeft geleid tot schade. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de vordering van de schilder toewijsbaar is, maar Combigarant is in hoger beroep gegaan.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na een mondelinge behandeling en het indienen van memorie van grieven door Combigarant. Het hof oordeelt dat Combigarant niet heeft aangetoond dat de schilder tekort is geschoten in zijn verplichtingen. De argumenten van Combigarant, waaronder foto’s en WhatsApp-berichten, zijn onvoldoende om aan te tonen dat de schilder niet aan de overeenkomst heeft voldaan. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Combigarant in de proceskosten van de schilder in het hoger beroep.

De beslissing van het hof houdt in dat Combigarant de kosten van het hoger beroep moet vergoeden, vastgesteld op € 338,- voor griffierecht en € 787,- voor het salaris van de advocaat. Het hof wijst het meer of anders gevorderde af, inclusief de vordering van Combigarant tot terugbetaling van eerder betaalde bedragen aan de schilder.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.292.836/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8466155)
arrest van 18 januari 2022
in de zaak van
Combigarant B.V.,
gevestigd te Nieuw-Buinen,
appellante,
bij de kantonrechter : gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna:
Combigarant,
advocaat: mr. M.M.J. Arts, die kantoor houdt te Groningen,
tegen
[geïntimeerde], (h.o.d.n. [naam1] ),
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. S. Arakelyan, die kantoor houdt te Schiedam.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Na de in het tussenarrest van 18 mei 2021 bepaalde mondelinge behandeling van de zaak op 15 juni 2021 heeft Combigarant een memorie van grieven genomen en [geïntimeerde] een memorie van antwoord (met drie bijlagen). Daarna hebben partijen de processtukken aan het hof verstrekt en arrest gevraagd (een uitspraak te doen).

2.Waar gaat de zaak over en wat beslist het hof?

2.1
[geïntimeerde] , die schilder is, heeft in opdracht van Combigarant een woning in Haren geschilderd en in appartementen in Assen glasvlies op de wanden aangebracht, af te werken met muurverf. Combigarant heeft de factuur van [geïntimeerde] voor het werk in Haren niet voldaan, omdat [geïntimeerde] volgens Combigarant in Haren en Assen slecht werk heeft geleverd als gevolg waarvan zij schade heeft geleden. Het hof komt net als de kantonrechter in het vonnis van 9 februari 2021 tot het oordeel dat de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van de factuur toewijsbaar is en die van Combigarant tot schadevergoeding niet. Het hof zal het vonnis van de kantonrechter daarom bekrachtigen en Combigarant veroordelen in de proceskosten van [geïntimeerde] in het hoger beroep. Het hof zal het oordeel en de beslissing hierna motiveren, na eerst het geschil van partijen tot dusver te hebben weergegeven.
2.2
[geïntimeerde] heeft in opdracht en voor rekening van Combigarant in onderaanneming schilderwerkzaamheden verricht aan een woning in Haren. De eigenaar van de woning heeft op 1 november 2019 een opleveringsrapport voor de werkzaamheden ondertekend met daarop de mededeling dat ‘alles heel netjes is gedaan’. Op verzoek van Combigarant heeft [geïntimeerde] twee kleine dingen hersteld (onderdorpels in het hoekkozijn en wat kitwerk).
2.3
Naast de werkzaamheden in Haren heeft [geïntimeerde] in opdracht van Combigarant werkzaamheden verricht in appartementen in Assen, bestaande uit het aanbrengen van glasvlies op de wanden, af te werken met muurverf.
2.4
[geïntimeerde] heeft bij factuur van 3 november 2019 € 3.840,18 aan Combigarant voor de werkzaamheden in Haren in rekening gebracht, welke factuur ondanks verzoeken en sommaties van de door [geïntimeerde] ingeschakelde incassogemachtigde door Combigarant niet is voldaan.
2.5
[geïntimeerde] heeft daarom bij de kantonrechter gevorderd om Combigarant te veroordelen tot betaling van de factuur, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Combigarant heeft een beroep gedaan op verrekening met haar vordering tot schadevergoeding in verband met herstel van gebreken in het werk, die zij heeft begroot op
€ 6.073,-. Het bedrag dat na verrekening resteert, dient [geïntimeerde] volgens Combigarant aan haar te betalen.
2.6
De kantonrechter heeft in het eindvonnis geoordeeld dat [geïntimeerde] door Combigarant niet schriftelijk in de gelegenheid is gesteld de gebreken (voor zover sprake is van wanprestatie van [geïntimeerde] ) binnen een bepaalde termijn te herstellen en niet in verzuim is geraakt. Om die reden heeft Combigarant geen vordering op [geïntimeerde] . De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van [geïntimeerde] toegewezen (€ 4.464,30 (inclusief € 115,10 aan tot en met 2 april 2020 berekende wettelijke handelsrente), vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 3.840,18 vanaf 4 april 2020) en Combigarant in de proceskosten veroordeeld (in totaal € 1.043,99).
2.7
Combigarant is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Zij is van het vonnis van de kantonrechter in hoger beroep gekomen, waarbij zij in haar memorie van grieven aan de hand van zes bezwaren (‘grieven’) vordert dat dit vonnis wordt vernietigd, dat de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog worden afgewezen en dat haar vordering alsnog worden toegewezen. Volgens Combigarant moet [geïntimeerde] met rente terugbetalen wat hij op grond van het vonnis van de kantonrechter van Combigarant betaald heeft gekregen en in de proceskosten van de procedure bij de kantonrechter en het hof worden veroordeeld.

3.De beoordeling in hoger beroep

3.1
Volgens Combigarant kan [geïntimeerde] geen aanspraak maken op betaling van de factuur van 3 november 2019, primair omdat [geïntimeerde] de werkzaamheden in Assen onjuist heeft verricht en heeft geweigerd de werkzaamheden in Assen af te maken en herstelwerkzaamheden aan de woning in Haren te verrichten, waardoor hij in schuldeisersverzuim is komen te verkeren en Combigarant om die reden niet in verzuim is geraakt wat betreft het niet betalen van de factuur. Subsidiair is Combigarant van mening dat zij een vordering op [geïntimeerde] heeft.
3.2
Wil Combigarant succes hebben met haar argumenten, dan zal moeten blijken dat [geïntimeerde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten met Combigarant met betrekking tot het werk in Haren en in Assen en op grond daarvan schadeplichtig is. De stelplicht en de bewijslast daarvan rust op Combigarant: zij moet de feiten en omstandigheden stellen en zo nodig bewijzen, waaruit een tekortkoming van [geïntimeerde] volgt, die heeft geleid tot schade bij Combigarant.
3.3
Het hof oordeelt dat Combigarant niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Zij heeft inzake de niet behoorlijke nakoming door [geïntimeerde] wat betreft het werk in Haren gewezen op een aantal foto’s van de buitenzijde van de woning en WhatsApp-berichten van de eigenaar van de woning. Uit die berichten blijkt alleen een verzoek van de eigenaar om ‘een kijkje te komen nemen’ bij de plekken aan de buitenzijde van de woning. Op de ongedateerde foto’s zijn in het blauwe schilderwerk enkele witte naden zichtbaar. Combigarant heeft echter, ondanks dat [geïntimeerde] een verweer hierover heeft gevoerd, nagelaten toe te lichten op grond waarvan wat zichtbaar is op de foto een gebrek is als gevolg van een niet behoorlijke nakoming door [geïntimeerde] . Met andere woorden, niet duidelijk is wat [geïntimeerde] fout heeft gedaan en waardoor de naden zijn ontstaan. De noodzaak voor het plaatsen van een steiger, het herstel van de naden en het schilderwerk, dat volgens Combigarant in totaal € 1.988,- heeft gekost (onderbouwing daarvan met bonnen of urenstaten ontbreekt overigens) is eveneens niet toegelicht.
3.4
Het hof komt tot een soortgelijk oordeel over wat Combigarant over het werk van [geïntimeerde] in de appartementen in Assen heeft aangevoerd. Met een beroep op een aantal foto’s heeft Combigarant zich op het standpunt gesteld dat [geïntimeerde] tekort is geschoten. Op grond van de weinig duidelijke foto’s is echter niet vast te stellen dat en op grond waarvan wat op die foto’s te zien is een niet behoorlijke nakoming van [geïntimeerde] oplevert. Zonder nadere toelichting op de foto’s, die Combigarant had moeten geven maar wat zij ook in hoger beroep heeft nagelaten, is dat niet duidelijk. Dat glasvlies verwijderd moest worden, dat stucwerk hersteld moest worden als gevolg van die verwijdering en dat afval afgevoerd moest worden als gevolg van een tekortkoming van [geïntimeerde] - voor de, niet nader onderbouwde, bedragen die Combigarant daarvoor heeft genoemd - is eveneens onvoldoende onderbouwd. Combigarant heeft verder nog gesteld dat [geïntimeerde] tekort is geschoten omdat hij het werk niet heeft afgemaakt. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij zich echter op niet meer beroepen dan één WhatsApp-bericht, waaruit hoogstens kan worden afgeleid dat [geïntimeerde] één dag niet heeft gewerkt vanwege griep-klachten en dat hij minder personeel beschikbaar heeft voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Een weigering om de werkzaamheden af te maken en dat [geïntimeerde] zich niet gehouden heeft aan een vooraf met hem overeengekomen planning en/of het voltooien van het werk in Assen daarmee een achterstand had opgelopen die [geïntimeerde] niet meer kon inlopen, met schade tot gevolg, heeft Combigarant echter niet toegelicht
.
3.5
Omdat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat [geïntimeerde] jegens Combigarant tekort is geschoten in de nakoming van enige verplichting en bij gebrek aan een tegenvordering, is er geen rechtens relevante grond die Combigarant aanleiding heeft kunnen geven om betaling van de factuur van [geïntimeerde] te weigeren met een beroep op opschorting (door Combigarant schuldeisersverzuim genoemd) of een beroep op verrekening te doen. Door het niet betalen van de factuur ondanks sommatie daartoe is Combigarant daarentegen wel in verzuim geraakt.
3.6
Nu van een niet behoorlijke nakoming door [geïntimeerde] niet is gebleken, wordt niet toegekomen aan beantwoording van de vraag of hij al dan niet in verzuim is geraakt (daarover gaat grief 1 van Combigarant).
3.7
Combigarant heeft te weinig gesteld om tot bewijslevering te worden toegelaten. Bovendien is haar bewijsaanbod te vaag en te weinig specifiek en concreet over de feiten die zij zou willen bewijzen en wie daarover zouden kunnen verklaren. Haar bewijsaanbod wordt om die redenen gepasseerd.

4.De conclusie

Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen, voor zover nodig met verbetering van gronden. Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Combigarant in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op € 338,- voor griffierecht en op € 787,- voor salaris advocaat (1 punt x tarief I). Het meer of anders gevorderde - zoals de vordering van Combigarant tot terugbetaling van wat zij aan [geïntimeerde] heeft betaald op grond van het vonnis van de kantonrechter - zal worden afgewezen.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de Rechtbank Noord-Nederland te Assen van 9 februari 2021;
veroordeelt Combigarant in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 338,- voor verschotten en op € 787,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Smit, W.F. Boele en P.S. Bakker en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
18 januari 2022.