ECLI:NL:GHARL:2022:3675

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
10 mei 2022
Zaaknummer
200.291.280
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en oplevering in civiel recht met betrekking tot tekortkomingen en ontbinding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en Gelmo B.V. over de oplevering van een tuinhek dat door Gelmo voor [appellant] is gebouwd. De overeenkomst omvatte de vervaardiging en installatie van een elektrisch aangedreven tuinpoort en hekwerk. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er problemen met de video-/intercomverbinding, die door Gelmo werden verholpen. [appellant] heeft de eindfactuur niet voldaan en vorderde in eerste aanleg herstel van tekortkomingen, betaling van gemaakte kosten en gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. Gelmo vorderde in reconventie betaling van de eindfactuur.

De rechtbank oordeelde dat de poort op 20 november 2017 als opgeleverd moest worden beschouwd, omdat [appellant] niet had geweigerd de oplevering onder aanwijzing van gebreken. In hoger beroep heeft [appellant] grieven geformuleerd tegen deze beslissing, maar het hof bevestigde de eerdere uitspraak. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen die [appellant] aanvoerde, niet voldoende waren om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De vorderingen van [appellant] werden afgewezen, en de vordering van Gelmo in reconventie werd toegewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.291.280
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 366475)
arrest van 10 mei 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. F.M. Aarts,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Gelmo B.V.,
gevestigd te Mook (gemeente Mook en Middelaar),
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna: Gelmo,
advocaat: mr. W.H.B.M. Litjens.

1.Het procesverloop

1.1.
De procedure bij de rechtbank blijkt uit de vonnissen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 17 juni 2020 en 2 december 2020.
1.2.
Het verloop van de procedure bij het hof blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 26 februari 2021,
- de verstekverlening jegens Gelmo,
- de zuivering van het verstek door mr. Litjens op 4 mei 2021,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met producties),
- het tussenarrest van 8 februari 2022,
- het proces-verbaal van de zitting van 11 april 2022 en de daarin genoemde stukken.
1.3.
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De feitenvaststelling

2.1.
De rechtbank heeft in 2.1. tot en met 2.8. van het vonnis van 2 december 2020 de feiten vastgesteld. [appellant] grieft tegen de kwalificatie van de inhoud van de in 2.4 aangehaalde e-mail van 20 november 2017. Met uitzondering van de uitleg dat de mail van 20 november 2017 ook zag op het sluiten van een onderhoudscontract met een derde partij, zal het hof uitgaan van de feiten zoals de rechtbank die heeft vastgesteld.

3.Het geschil

3.1.
Het geschil tussen partijen ziet op een door Gelmo voor [appellant] gebouwd tuinhek. Samengevat is er het volgende gebeurd:
3.2.
[appellant] en Gelmo hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten, die inhield dat Gelmo voor [appellant] een elektrisch aangedreven tuinpoort en hekwerk zou vervaardigen en installeren. Ook hebben partijen een overeenkomst voor de levering van voetplaten voor de aanwezige tuinverlichting gesloten.
3.3.
De aangenomen werkzaamheden zijn door Gelmo verricht in februari 2017. Op 27 februari 2017 heeft [appellant] de factuur voor 75% van de aanneemsom, ter grootte van € 21.780,00, voldaan.
3.4.
De video-/intercomverbinding met de poort is in de maanden daarna herhaaldelijk uitgevallen. In september 2017 heeft Gelmo die problemen verholpen.
3.5.
In een mail van 20 november 2017 somt Gelmo de punten op die partijen op dat moment nog verdeeld houden: te weten: de voetplaten, het “nostalgisch belgeluid” en de functie “door open” van het systeem. Aan het einde van deze mail vermeldt Gelmo: “[…]
Graag wil ik met u tot een correcte oplevering komen (voor zover nog mogelijk) want dit project is ook voor onze toekomst een belangrijke leerstoel geworden[…]”.
3.6.
Op 14 februari 2019 heeft Gelmo de eindfactuur van € 6.709,45 uitgebracht, met een betaaltermijn tot en met 28 februari 2019. In de eindfactuur is een creditering opgenomen van € 455,00 ex btw met betrekking tot het nostalgisch belgeluid. [appellant] heeft de eindfactuur niet voldaan.
3.7.
Bij de rechtbank vorderde [appellant] (in conventie) zakelijk weergegeven en na wijziging van eis:
- herstel van diverse tekortkomingen, op straffe van een dwangsom,
- betaling van € 7.001,09 voor door [appellant] gemaakte kosten,
- gedeeltelijke ontbinding van de aannemingsovereenkomst en veroordeling van Gelmo tot betaling van € 14.520,00.
3.8.
In reconventie vorderde Gelmo (zakelijk weergegeven) veroordeling van [appellant] tot betaling van € 6.709,45, (het bedrag van de eindfactuur van 14 februari 2020) en betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 710,47.
3.9.
In het vonnis van 2 december 2020 heeft de rechtbank (in conventie) Gelmo veroordeeld om € 110,00 (vermeerderd met rente) te betalen aan [appellant] en [appellant] (in reconventie) veroordeeld om € 7.419,92 te betalen aan Gelmo. De rechtbank heeft [appellant] veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie.
3.10.
In hoger beroep vordert [appellant] (na vermindering van eis op de mondelinge behandeling) vernietiging van het vonnis en
- Gelmo te veroordelen om zorg te dragen voor (gedeeltelijke) deugdelijke nakoming en herstel van de tekortkomingen door:
- het installeren en in werking stellen van de bezoekerssignalering met 'het nostalgisch belgeluid',
- het ter beschikking stellen van de kaart, kabel en programmeringssoftware van de FAAC E 124 Programmeerbare besturing overeenkomstig de 'Gebruikershandleiding Draaipoort type: FAAC 770' en de 'Snelgids apparatuur E 124 (nl-fr)',
- het aanleveren van het volledig bedradingsschema, zoals dat daadwerkelijk is aangelegd,
- het leveren en installeren van passende voetplaten,
zulks op straffe van een dwangsom;
- Gelmo te veroordelen tot betaling van de door [appellant] gemaakte kosten van JWR en Klaassen Toegangscontrole, opgeteld een bedrag van € 3.057,01, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening;
- de aannemingsovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk te ontbinden en Gelmo te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest aan [appellant] (terug) te betalen een bedrag ad (€ 21.780,00 - € 7.260,00) € 14.520,00;
- Gelmo te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest aan [appellant] (terug) te betalen het voornoemd bedrag ad € 11.332,16 met vergoeding van de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 december 2020 tot de dag van algehele voldoening;
- Gelmo te veroordelen tot vergoeding van de aan de zijde van [appellant] werkelijk gemaakte proceskosten, nader op te maken bij staat en te vereffenen als naar de wet, althans Gelmo te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over die proceskosten vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening, en te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten en de nakosten, met veroordeling in de wettelijke rente over die kosten vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening.

4.De beoordeling in hoger beroep

4.1.
[appellant] formuleert acht grieven tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof zal deze grieven per onderwerp behandelen.
Oplevering
4.2.
De rechtbank oordeelde (in 4.6.) dat de opmerking in de mail van Gelmo van 20 november 2017 “
Graag wil ik met u tot een correcte oplevering komen (voor zover nog mogelijk) want dit project is ook voor onze toekomst een belangrijke leerstoel geworden” uitgelegd moet worden als een mededeling dat het werk klaar is om te worden opgeleverd (in de zin van artikel 7:758 BW).
4.3.
In zijn grief tegen die beslissing betoogt [appellant] dat de mail van 20 november 2017 alleen de intentie bevat om ooit tot een oplevering te komen. Volgens hem gaat de email concreet alleen om het maken van een afspraak over het voorstel om de bestaande problemen op te lossen. Dat ook Gelmo daarvan uitging blijkt volgens [appellant] uit de emails van 11 maart 2018 en 1 juni 2018 van Gelmo aan [appellant] , waarin Gelmo in de visie van [appellant] schrijft over de oplevering alsof die nog niet had plaatsgevonden.
4.4.
Het hof overweegt als volgt. In februari 2017 is de poort gebouwd. De problemen met het functioneren die werden veroorzaakt door de stroomvoorziening, zijn in het najaar 2017 opgelost. Daarna is het verschil van mening tussen [appellant] en Gelmo beperkt gebleven tot de functie “door open” van de poort, het “nostalgisch belgeluid”, de levering van de “voetplaten” en de bedradingsschema’s. Die geschilpunten zien met name op de vraag wat overeengekomen is (en voor het nostalgisch belgeluid: wat mogelijk is) maar zien niet meer op het functioneren van de poort zelf. De poort stond er immers en functioneerde vanaf eind september 2017 naar behoren. In die context moeten partijen over en weer de mail van 20 november 2017 van Gelmo redelijkerwijs hebben begrepen als een mededeling dat de poort klaar was om te worden opgeleverd.
4.5.
Vervolgens heeft [appellant] niet, ook niet tijdens het bezoek van Gelmo, de oplevering geweigerd onder aanwijzing van gebreken. Artikel 7:758 BW bepaalt dat daarmee het werk stilzwijgend is aanvaard, zodat de poort vanaf in ieder geval 20 november 2017 als opgeleverd moet worden beschouwd en vanaf dat moment voor risico van [appellant] was. Voor zover [appellant] gelijk zou hebben en de punten waarvan hij nakoming wenste, inderdaad tot de opdracht behoorden, zijn dat punten die Gelmo na oplevering nog moet herstellen of nakomen. De emails die [appellant] citeert, legt het hof niet zo uit dat Gelmo daarin bedoelde dat de oplevering van de poort nog moest plaatsvinden, uit dezelfde emails blijkt immers dat alleen de nostalgische bel niet beschikbaar is en nog een opleverpunt is, maar het feit dat er nog enige opleverpunten zijn staat aan oplevering niet in de weg en betekent in dit geval niet dat de poort niet opgeleverd is.
Functie “door open”
4.6.
Het geïnstalleerde Comelit systeem kan zo geprogrammeerd worden dat door middel van een icoon op het bedieningspaneel voor [appellant] zichtbaar is of de poort openstaat of gesloten is: de “door open” functie. [appellant] stelt dat het hier gaat om een “standaard” functie van het Comelit systeem, die daarom tot de overeenkomst behoorde. Uit het rapport van JWR Electrotechniek blijkt dat een sensor nodig is om de stand van de poort (open of dicht) aan te geven en dat die sensor ontbrak. Bovendien is op 17 maart 2020 een relais gemonteerd voor het deurstatuscontact en zijn de kabels deurstatuscontact aangesloten, zo blijkt uit de toelichting van Klaassen Electrotechniek op haar factuur van 1 juni 2020. Die feiten ondersteunen het betoog van Gelmo dat de “door open” functionaliteit van het Comelit systeem een optioneel systeem is dat desgewenst toegevoegd kan worden, maar niet een “standaard” functie van het Comelit systeem is. Tegen die achtergrond stelt [appellant] verder te weinig om te concluderen dat deze functionaliteit tot de overeenkomst behoorde. Het hof kan daarom niet vaststellen dat tussen Gelmo en [appellant] is overeengekomen dat Gelmo een systeem met “door open” functionaliteit zou leveren.
4.7.
[appellant] vordert betaling van (onder meer) de factuur van Klaassen Elektrotechniek van 1 juni 2020. Die factuur ziet (gedeeltelijk) op de kosten van het in werking stellen van het “door open” systeem. Daarvoor is Gelmo gelet op wat hiervoor is overwogen niet aansprakelijk. De afwijzing van de vorderingen van [appellant] op dit punt is dus terecht.
4.8.
Als onderdeel van grief 3 klaagt [appellant] dat het ontbreken van de “door open” functionaliteit ook betekent dat de poort nog niet opgeleverd kon worden. Omdat deze functionaliteit geen onderdeel uitmaakte van de overeenkomst kan het ontbreken ervan aan oplevering niet in de weg hebben gestaan. Dit argument slaagt niet.
Onderhoudskosten
4.9.
Zoals [appellant] erkent is Gelmo niet aansprakelijk voor de onderhoudskosten voor zover die zijn gemaakt na de oplevering. Omdat het hof net als de rechtbank oordeelt dat de poort in ieder geval op 20 november 2017 is opgeleverd , is Gelmo niet aansprakelijk voor de gevorderde onderhoudskosten.
“Nostalgisch belgeluid”
4.10.
In de opdrachtbevestiging is opgenomen “
een nostalgisch deurbel geluid welke in de buitenomgeving duidelijk waarneembaar is”. In de mail van 20 november 2017 schreef Gelmo “
het signaal en de bel zijn door ons niet correct aan te leveren”. Dat levert een gebrek op. Artikel 7:759 lid 1 BW bepaalt dat de aannemer daarvoor aansprakelijk is. Artikel 7:759 lid 2 BW bepaalt echter dat de opdrachtgever niet in alle gevallen kan vorderen dat de aannemer het gebrek herstelt. Uit artikel 6:87 BW volgt dat in gevallen waar nakoming blijvend onmogelijk is, de wederpartij alleen schadevergoeding kan vorderen. Het betoog van Gelmo komt erop neer dat zij feitelijk niet kan nakomen: het nostalgische belgeluid dat [appellant] wenst, kan zij niet leveren. [appellant] weerspreekt dat onvoldoende. Hij heeft specifieke eisen voor het geluidsignaal maar voert niet aan dat er een digitaal geluidsbestand bestaat dat aan zijn eisen voldoet. Dat betekent dat Gelmo niet (tot tevredenheid van [appellant] ) kan nakomen.
4.11.
De vordering van [appellant] om Gelmo te veroordelen tot het installeren en in werking stellen van de bezoekerssignalering met “het nostalgisch belgeluid” moet daarom worden afgewezen. Bovendien is er is voor dit punt een bedrag van € 455,00 (plus btw) gecrediteerd op de overeengekomen prijs. [appellant] onderbouwt niet dat hij mogelijk meer schade heeft geleden en heeft ook geen vorderingen tot schadevergoeding ingesteld.
Kaart, kabel en programmeringssoftware van de Faac E 124
4.12.
[appellant] stelt dat de kaart, kabel en programmeringssoftware behoren tot de onderdelen die Gelmo gehouden is te leveren op basis van de overeenkomst. [appellant] beroept zich daarvoor op de lijst van componenten van de poort en de handleiding van de “Programmeerbare besturing”. Daarin staat:
“Met deze kaart is programmering tevens mogelijk vanaf PC of MAC.
Daarvoor moet hij op een PC/MAC zijn aangesloten via een kabel en speciale USB-B-poort.
De programmeringsSOFTWARE met bijbehorende instructies moet worden gedownload van de website:
www.faacgroup.com”
4.13.
Het hof overweegt als volgt. De kaart en kabel staan niet genoemd in de lijst van componenten in de opdrachtbevestiging. Daarin staat wel “FAAC grondaandrijving, compleet met besturing”. Gelmo betwist dat deze onderdelen op basis van de overeenkomst geleverd moeten worden. Tegenover die betwisting stelt [appellant] onvoldoende dat het hier om componenten van het systeem gaat, die standaard meegeleverd (moeten) worden aan consumenten. De besturing van de poort is programmeerbaar, ook zonder die componenten. Het verweer van Gelmo dat onderhoudsmonteurs zelf over de benodigde kabel beschikken is door [appellant] niet weersproken. De software kan [appellant] kennelijk zelf downloaden van een website. Dat betekent dat [appellant] te weinig feiten en omstandigheden stelt, waaruit volgt dat de overeenkomst zo uitgelegd moet worden dat Gelmo gehouden is de kaart, kabel en programmeringssoftware van de Faac E 124 (nog) te leveren aan [appellant] . [appellant] stelt op dit punt een vordering tot nakoming in. Die vordering is terecht afgewezen door de rechtbank.
Volledig bedradingsschema
4.14.
Volgens [appellant] beschikt hij alleen over een bedradingsplan, maar blijkt daaruit niet voldoende hoe de bedrading daadwerkelijk is aangelegd en is het bedradingsplan onvolledig, omdat erop niet te zien is welke aansluitklemmen de besturingskast heeft. Onweersproken voert Gelmo aan dat de bedrading is aangelegd conform het bedradingsplan. [appellant] citeert een opmerking over aansluitklemmen in een email, maar die opmerking ziet op een op dat moment niet geïnstalleerde functie (de “door open” functionaliteit). De grondslag van de vordering van [appellant] is dus dat uit de overeenkomst voortvloeit dat het bedradingsschema ook niet gebruikte (maar wel aanwezige) aansluitingen van de besturingskast behoort te vermelden. Die stelling onderbouwt hij echter niet voldoende: dat het bedradingsschema onvoldoende informatie bevatte om een vraag van een derde te beantwoorden, betekent immers nog niet dat er sprake is van een tekortkoming. Dat betekent dat het hof ook op dit punt geen tekortkoming van Gelmo kan vaststellen. De nakomingsvordering van [appellant] is terecht afgewezen.
Voetplaten
4.15.
Het gaat hier om een afzonderlijke overeenkomst tussen partijen om negen ronde voetplaten voor verlichting in de tuin te leveren. [appellant] schrijft immers dat op zijn verzoek de voetplaten uit de offerte zijn verwijderd “
omdat dit op zich niets met de poort[…]
had te maken”. [appellant] vordert nakoming van die afzonderlijke overeenkomst . Hij moet daarom voldoende concreet stellen wat de inhoud van die overeenkomst is en waarom Gelmo in de nakoming ervan tekortgeschoten is. Concreet stelt [appellant] echter niet meer dan dat hij geen in te graven ankers of staanders wilde, maar voetplaten en dat de lamp niet in de koker past en de koker niet in de lamp. Beide partijen hebben op de comparitiezitting in eerste aanleg verklaard dat zij gesproken hebben over een bevestigingssysteem waarbij de bouten niet meer zichtbaar zijn. Volgens Gelmo gaat het om staanders of ankers, die onzichtbaar onder de lampen gemonteerd kunnen worden door ze in te graven. Die ankers heeft Gelmo afgeleverd. Volgens [appellant] is besproken dat het zou gaan om ronde voetplaten, maar hij legt niet uit hoe een voetplaat, waarbij de bouten die de voetplaat verankeren onzichtbaar zouden zijn, eruit zou zien . Over het totstandkomen en de inhoud van de overeenkomst stelt [appellant] verder niets concreets. Het hof is dan ook van oordeel dat [appellant] onvoldoende onderbouwt dat in te graven staanders niet aan de overeenkomst beantwoorden. Dat de door Gelmo geleverde staanders niet passen, is door [appellant] ook niet voldoende concreet onderbouwd. De overgelegde foto van de lamp (op de voetplaat) naast het anker, volstaat daarvoor niet. Een voldoende concreet bewijsaanbod ontbreekt op dit punt.
Geen partiële ontbinding
4.16.
Met betrekking tot het “nostalgisch belgeluid” is Gelmo tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Andere tekortkomingen zijn door het hof niet vastgesteld. Gelmo heeft op dit punt een bedrag van € 455,00 (plus btw) gecrediteerd. [appellant] stelt niet dat hij (mogelijk) meer schade heeft geleden. Tegen die achtergrond is de tekortkoming te gering om een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen. De vordering van [appellant] tot (terug)betaling van € 14.520,00 is dan ook terecht afgewezen.
Vordering in reconventie
4.17.
Gelmo vordert in reconventie betaling van haar laatste factuur. Het verweer van [appellant] daartegen is dat de poort nog niet opgeleverd was, zodat de laatste factuur nog niet verschuldigd was. Dat verweer verwerpt het hof (zie onder 4.2 tot en met 4.5 hiervoor). Verder voert [appellant] geen verweer tegen de (opeisbaarheid van de) factuur van Gelmo. De rechtbank heeft daarom de vordering van Gelmo terecht toegewezen.
21 Rv en misbruik van procesrecht
4.18.
[appellant] stelt dat Gelmo in eerste aanleg misbruik van procesrecht heeft gemaakt en artikel 21 Rv (de waarheidsplicht) heeft geschonden. Als onderdeel van grief 6 haalt [appellant] verschillende voorbeelden aan van stellingen die volgens [appellant] onjuist zijn en gedeeltelijk, volgens [appellant] , ook nodeloos grievend.
4.19.
Het hof overweegt als volgt. Artikel 21 Rv verplicht partijen de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Met betrekking tot de “door open” functie, blijkt uit niets dat Gelmo wist of behoorde te weten dat haar standpunt dat een extra kabel nodig was, onjuist was. De verweren van Gelmo dat de “door open” functie niet overeengekomen was en dat ten aanzien van het “nostalgische belgeluid” nakoming blijvend onmogelijk was, heeft het hof juist bevonden. De overige opmerkingen van Gelmo waarover [appellant] klaagt, zien niet op feiten die voor de beslissing van belang zijn.
4.20.
Van misbruik van procesrecht is sprake als een partij als een standpunt inneemt – als de grondslag van zijn vordering of verweer – dat gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als de verweerder zijn vordering of verweer baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Ook hier past terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, gelet op het mede door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter.
4.21.
[appellant] onderbouwt niet voldoende dat Gelmo als grondslag voor haar vorderingen of verweer evident ongegronde standpunten heeft ingenomen, waarvan Gelmo de onjuistheid kende of behoorde te kennen . [appellant] duidt een aantal stellingen van Gelmo als onnodig grievend. Het hof is van oordeel dat de opmerkingen van Gelmo niet dermate grievend zijn dat zij tegenover [appellant] onrechtmatig zijn, gelet op de bewoordingen ervan en de context waarin zij zijn gedaan.
Bewijsaanbod
4.22.
Door [appellant] zijn verder geen concrete stellingen te bewijzen aangeboden die tot een andere beslissing zouden kunnen leiden. Het hof komt daarom niet toe aan bewijslevering.

5.De slotsom

5.1.
Alle grieven falen, zodat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
5.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Gelmo zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 2.106,00
- salaris advocaat € 2.884,00 (2 punten × tarief III)
Totaal € 4.990,00
5.3.
Het hof zal ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland (zittingsplaats Arnhem) van 2 december 2020;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Gelmo vastgesteld op € 2.106,00 voor verschotten en op € 2.884,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 163,00, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,00 in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.J.H.G. Bronzwaer, O.G.H. Milar en J.G.J. Rinkes en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022.