In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag en de omgangsregeling van de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2017. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, had eerder een omgangsregeling met de vader, die de minderjarige had erkend. De rechtbank Noord-Nederland had in eerdere beschikkingen het gezag bij de moeder gelegd, maar de vader verzocht om gezamenlijk gezag. Het hof oordeelde dat beide ouders gezamenlijk met het gezag over de minderjarige belast moesten worden, omdat er geen onaanvaardbaar risico was dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. Het hof benadrukte dat de communicatie tussen de ouders verbeterd moest worden en dat beide ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun dochter.
Wat betreft de omgangsregeling, heeft het hof de bestaande regeling aangepast. De vader krijgt nu de mogelijkheid om de minderjarige eenmaal per twee weken van vrijdagochtend tot maandagochtend naar school bij hem te laten verblijven, en vanaf 1 juni 2022 ook van donderdagmiddag uit school tot maandagochtend. De helft van de vakanties en erkende feestdagen zal ook bij de vader worden doorgebracht, in overleg met de gecertificeerde instelling. Het hof heeft de moeder erop gewezen dat als zij geen medewerking verleent aan deze regeling, een wijziging van het hoofdverblijf van de minderjarige tot de mogelijkheden kan behoren. De uitspraak is gedaan in het belang van de minderjarige, waarbij het hof de stabiliteit en de betrokkenheid van beide ouders vooropstelde.