ECLI:NL:GHARL:2022:3525

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
200.260.323/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging en afwikkeling van een overeenkomst van opdracht tussen een opdrachtnemer en opdrachtgever

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen Steunstichting Dierenasiel Crailo en Almere (hierna: Steunstichting Dierenasiel) en Petproducts Holding B.V. (hierna: PPH) over de beëindiging van een overeenkomst van opdracht. De zaak is ontstaan na een conflict over de beëindiging en afwikkeling van hun contractsrelatie. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na eerdere vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De procedure omvatte onder andere een mondelinge behandeling en het indienen van processtukken door beide partijen.

De kern van het geschil draait om de vraag of de overeenkomst van opdracht tussentijds opzegbaar was en of de opzegging door Steunstichting Dierenasiel rechtsgevolg heeft gehad. Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst opzegbaar was en dat de opzegging door Steunstichting Dierenasiel op goede gronden heeft plaatsgevonden. Het hof heeft daarbij de redelijkheid en billijkheid in overweging genomen en geconcludeerd dat de vertrouwensbreuk tussen partijen de opzegging niet in de weg stond. De grieven van PPH in het incidenteel hoger beroep zijn afgewezen, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.

De uitspraak van het hof bevestigt dat de overeenkomst tot een einde is gekomen door de opzegging van Steunstichting Dierenasiel, en dat PPH geen recht heeft op de gevorderde verklaring voor recht. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.260.323/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 6356820)
arrest van 3 mei 2022
in de zaak van
Steunstichting Dierenasiel Crailo en Almere,
gevestigd te Almere,
appellante, tevens geïntimeerde in incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Steunstichting Dierenasiel,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
Petproducts Holding B.V.,
gevestigd te Hilversum,
geïntimeerde, tevens appellante in incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
PPH,
advocaat: mr. A.P. van Knippenbergh, kantoorhoudend te Best.

1.De procedure bij de kantonrechter

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 7 maart 2018, 2 mei 2018 en 16 januari 2019 die de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, (hierna: de kantonrechter) heeft gewezen.

2.De verdere procedure in hoger beroep

2.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 30 juli 2019 (hierna: het tussenarrest) hier over. De in dat arrest bepaalde mondelinge behandeling na aanbrengen van de zaak heeft plaatsgehad op 21 oktober 2019. Het van die zitting opgemaakte proces-verbaal, waarin is opgenomen dat partijen geen schikking hebben bereikt en dat de zaak naar de rol voor memorie van grieven wordt verwezen, bevindt zich bij de stukken.
2.2
Na de mondelinge behandeling is door partijen verder geprocedeerd en zijn de volgende processtukken genomen:
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord. tevens memorie van grieven in incidenteel appel tevens akte eiswijziging, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel;
- een akte van PPH;
- een akte van Steunstichting Dierenasiel;
2.3
Vervolgens is een pleidooi bepaald op 27 oktober 2020, op welke datum door de advocaten van partijen is gepleit en pleitnota’s en akten zijn overgelegd, die zich bij de stukken bevinden.
2.4
Daarna hebben beide partijen nog een akte genomen.
2.5
Daarna is arrest gevraagd en zijn daartoe de stukken aan het hof overgelegd, waarna het hof een datum voor arrest heeft bepaald.

3.Waar gaat deze procedure over?

3.1
Deze zaak gaat over een conflict tussen een opdrachtnemer (PPH) en een opdrachtgever (Steunstichting Dierenasiel) over de beëindiging en afwikkeling van hun contractsrelatie.
3.2
Het hof is net als de kantonrechter van oordeel dat de overeenkomst van opdracht tussen partijen opzegbaar was en door opzegging tot een einde is gekomen. Na een bespreking van de feiten en de weergave van de beslissing van de kantonrechter zal het hof zijn beslissing motiveren.

4.De vaststaande feiten

4.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten.
4.2
PPH houdt zich bezig met managementdiensten. Haar enig bestuurder en
aandeelhouder is de heer [naam1] (hierna: [naam1] ). [naam1] is ook (indirect)
bestuurder (geweest) van Vepa B.V., Pet Centre Holding B.V., Pet Centre Shop B.V., Pet
Shop Huizen B.V., Pet Shop Hilversum B.V. en Pet Centre Shop Almere B.V. Een groot
deel van deze vennootschappen is inmiddels failliet verklaard.
4.3
[naam1] is van 1 maart 1982 tot 1 oktober 2016 in dienst geweest bij de vereniging
Vereniging Dierenasiel Crailo.
4.4
Steunstichting Dierenasiel is een stichting die onder meer een dierenpension
exploiteert. Voormalig bestuurders van Steunstichting Dierenasiel zijn de heer [naam2] (hierna: [naam2] ) en mevrouw [naam3] (hierna: [naam3] ). Zij zijn ook bestuurder (geweest) van onder meer Vereniging Dierenasiel Crailo en Vereniging Dierenasiel Almere.
4.5
Op 16 februari 2016 is een intentieverklaring getekend door [naam1] , namens
onder andere PPH, en voormalige bestuursleden [naam2] , [naam3] en mevrouw [naam4]
namens onder andere Steunstichting Dierenasiel, Vereniging Dierenasiel Crailo en
Vereniging Dierenasiel Almere. In deze intentieverklaring is vastgelegd dat er een
ontvlechting dient plaats te vinden van diverse met elkaar verweven entiteiten, waaronder
PPH en Vereniging Dierenasiel Crailo. Deze ontvlechting heeft als doel de ANBI-status van
Vereniging Dierenasiel Crailo (hierna: Crailo) te kunnen behouden. Onderdeel van de ontvlechting is dat PPH naast haar eigen aandelen de rest van de aandelen verkrijgt van Pet Centre Holding B.V. (hierna: PCH) en dat de arbeidsovereenkomst van [naam1] met Crailo met ingang van 1 oktober 2016 wordt beëindigd. De intentieverklaring bevat, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen:
Artikel 7 Managementovereenkomst met Vepa B. V.
Vereniging Dierenasiel Crailo en Vereniging Dierenasiel Almere sluiten een managementovereenkomst met Vepa B.V. op grond waarvan de heer [naam1] gedurende een periode van minimaal 5 jaar managementdiensten zal verzorgen aan in ieder geval deze verenigingen en eventueel aan Stichting Beheer Onroerend Goed Crailo, Stichting Beheer Onroerend Goed Almere, Stichting Vrienden Dierenasiel Crailo, Stichting Vrienden Dierenasiel Almere, Stichting Algemeen Dierenverzorgings Centrum Midden Nederland B.V., Steunstichting Dierenasiel Crailo en Almere en/of nieuw op te richten entiteiten. Het gaat hierbij om een managementovereenkomst voor een nog nader te bepalen hoeveelheid uren per week en een eveneens nog nader te bepalen uurtarief met Vereniging Dierenasiel Crailo en een managementovereenkomst voor een nog nadere te bepalen hoeveelheid uren per week en eveneens nog nader te bepalen uurtarief met Vereniging Dierenasiel
Almere. De uurtarieven worden jaarlijks geïndexeerd conform de nog nader vast te stellen CPI.
(…)
Artikel 9. Uitvoeringsverplichting
Alle in deze overeenkomst genoemde partijen hebben de verplichting om zich in te spannen om bovenstaande afspraken zo snel mogelijk vast te (laten) leggen in de daarvoor benodigde overeenkomsten. Deze zullen worden opgesteld door BoekZo in samenwerking met mr. Elisabeth van Schalk.
4.6
Partijen zijn vervolgens begonnen met de uitvoering van deze intentieverklaring.
Zo is de arbeidsovereenkomst van [naam1] beëindigd met ingang van 1 oktober 2016
en is PPH enig aandeelhouder geworden van PCH. Daarnaast hebben Steunstichting
Dierenasiel, bijgestaan door mr. E. van der Schalk, en PPH, bijgestaan door de heer
[naam5] , onderhandeld over de nadere uitwerking van de ontvlechting en de
financiële afwikkeling hiervan.
4.7
Mr. E. van der Schalk heeft een concept-managementovereenkomst opgesteld
tussen Steunstichting Dierenasiel als opdrachtgever enerzijds en PPH als opdrachtnemer
anderzijds. Hierbij zijn diverse concepten de revue gepasseerd en heeft de nodige
correspondentie plaatsgevonden om tot aanvulling en fijnslijping van de overeenkomst te
komen. Onder meer de volgende e-mails zijn tussen de betrokkenen uitgewisseld.
Mr. Van der Schalk op 14 maart 2017:
In aansluiting op de mail van vanmorgen zend ik jullie bijgaand de aangepaste managementovereenkomst.
(…)
Van [naam2] begrijp ik dat er drie afzonderlijke (maar wel gelijkluidende) overeenkomsten moeten komen met PPH, namelijk met Dierenasiel Crailo, Dierenasiel Almere en de Steunstichting. Deze zijn steeds afzonderlijk opdrachtgever en garanderen [naam1] /PPH 10 uur werkzaamheden als adviseur per week. In totaal derhalve 30 uur per week.
Verantwoorde meer-uren kunnen door [naam1] /PPH aanvullend gedeclareerd worden.
De vraag is wat we doen met minder-uren, als er ook meer-uren zijn. Worden die dan met elkaar verrekend? Zie verder ook mijn opmerkingen in het concept. (...)
Mr. Van der Schalk op 11 april 2017:
Bijgaand de definitieve concept versie van de opdrachtovereenkomst (‘managementovereenkomst’) d.d. 11 april 2017 met Pet Products Holding B.V. (PPH), de persoonlijke holding van [naam1] . Dit betreft het exemplaar dat wordt gesloten tussen Dierenasiel Crailo en PPH.
Ik ben uitgegaan van 10 uur per week. Het is mij nog niet duidelijk hoe jullie willen omgaan met meer- en minderuren. Zie artikel 4. Worden meer-uren wel uitbetaald en minder-uren niet verrekend. Of willen jullie eventuele minderuren verrekenen met meer-uren. Dat laatste lijkt mij niet onredelijk.
Verder wijs ik op artikel 3. De duur van de overeenkomst. [naam1] wil de overeenkomst sluiten voor de duur van 5 jaar en dan telkens met 1 jaar verlengen. Je zou ook kunnen kiezen voor een managementovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een overeenkomst voor onbepaalde tijd is in beginsel makkelijker opzegbaar dan een overeenkomst voor bepaalde tijd...)
Als jullie akkoord zijn met de managementovereenkomst (...). zal ik de overeenkomst tussen PPH en Dierenasiel Crailo en de Steunstichting definitief maken. (...)
Op 13 april 2017 achtereenvolgens de volgende e-mails.
Van de heer [naam5] :
Beste [naam2] ,
In de bijlage heb ik aangepaste overzicht van de calculatie van het uurtarief van [naam1] opgenomen. Het uurtarief is niet aangepast en bedraagt € 70 (exclusief btw). Als gevolg van het gewijzigde aantal uren (13 naar 10 per organisatie) is het maandelijks factuurbedrag aangepast van € 3.412,50 naar
€ 2.625 (exclusief btw).
Gezien de onduidelijkheid over het aantal door [naam1] gewerkte uren dient er periodiek een afrekening gemaakt te worden.
(...)
Van [naam2] :
Hoi [naam5] ,
Wat mij betreft duidelijk zo ver.
Hoi [naam1] ,
Heb jij nog inhoudelijke opmerkingen over de management overeenkomsten?
Moeten we 5 jaar noemen, moeten we onbepaalde tijd noemen?
Stel dat het voor komt dat je minder uren werkt, worden die dan verrekend met de meeruren in een bepaalde periode?Ben je er mee eens dat er wordt opgenomen dat er jaarlijks een evaluatie plaats vindt?
Laat er even je gedachten over gaan.
[naam4] , [naam3] ,
Jullie nog andere aanvullingen, opmerkingen?
Groet.
[naam2]
Van [naam1] :
Dag [naam2] ,
Conform opmerkingen [naam5] akkoord. Graag 5 jaar. Ik plan 10 uur in en dat wil ik als garantie aantal uitbetaalde uren anders kun je net zo goed geen uren noemen. Wanneer een ander bestuur zegt we hebben je niet nodig, dan zou ik niets in rekening kunnen brengen, wat voor waarde heeft die afspraak dan. Evaluatie van wat?
Er moet sowieso periodiek overleg komen.
Vrg
[naam1]
[naam2] op 18 april 2017 aan mr. Van der Schalk:
Elisabeth,
Kun je op basis van deze info de overeenkomsten definitief maken? (...)
4.8
Na nog enige aanpassingen te hebben doorgevoerd, heeft mr. Van der Schalk op
18 april 2017 “het definitieve concept” van de managementovereenkomst tussen PPH en
Steunstichting Dierenasiel ter goedkeuring gestuurd naar betrokkenen. Deze versie bevat -
voor zover hier relevant - de volgende bepalingen:
Artikel 1. De opdracht
l. I Opdrachtnemer verplicht zich voor de duur van de Overeenkomst als adviseur het bestuur van
Opdrachtgever te ondersteunen in de ruimste zin van het woord.
1.2
Partijen voorzien bij de ondertekening van deze overeenkomst dat Opdrachtnemer voor (ten minste) 10 uur per week werkzaamheden zal verrichten. Partijen zullen op operationeel niveau nadere afspraken maken, ook over de inhoud en de omvang van de opdracht.(…)
Artikel 3. Duur en voortzetting
3.1
Deze overeenkomst wordt met ingang van 7 oktober 2016 aangegaan voor bepaalde tijd van 5 jaar. De overeenkomst eindigt derhalve van rechtswege per 1 oktober 2021.
(...)
Artikel 4. Vergoeding
4.1
Voor het verrichten van de Opdracht betaalt Opdrachtgever aan Opdrachtnemer een vergoeding van EUR 70,00 te vermeerderen met BTW per uur.
4.2
Opdrachtnemer zal Opdrachtgever maandelijks achteraf factureren op basis van de in artikel 1.2 van deze overeenkomst genoemde 10 uur per week. Opdrachtgever betaalt het gefactureerde bedrag binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur.
4.3
Na afloop van elke periode van 3 maanden wordt er door Partijen in goed overleg een afrekening opgemaakt van het aantal gefactureerde uren. aan de hand van door Opdrachtnemer daadwerkelijk gewerkte en het aantal gefactureerde uren, aan de hand van door Opdrachtgever geaccordeerde urenstaten. Als meer-uren worden aangemerkt alle uren die door Opdrachtnemer na de eerste 10 werkuren per week worden gewerkt en waartoe door Opdrachtgever opdracht is gegeven aan Opdrachtnemer. Minder-uren worden niet verrekend. Opdrachtnemer heeft derhalve recht op uitbetaling van ten minste 10 uren per week.
4.4
Opdrachtnemer kan deze meer-uren declareren bij Opdrachtgever tegen de in artikel 4.1 van deze
overeenkomst genoemde vergoeding. Opdrachtgever betaalt de factuur voor de meer-uren binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur.
4.5
Partijen komen overeen dat eenmaal per jaar, in de maand januari, een evaluatiegesprek tussen
Opdrachtgever en Opdrachtnemer zal plaatsvinden (naast de periodieke afrekening van eventuele meer-uren, zoals bedoeld in artikel 4.3). In dit gesprek zal onder meer de kwaliteit de dienstverlening door Opdrachtnemer en de samenwerking tussen Partijen over de voorgaande periode worden besproken. Eerder komt tijdens deze evaluatie aan de orde of er aanleiding bestaat het in artikel 12 en 4.2 van deze overeenkomst vastgelegde aantal (garantie)uren per week bij te stellen.
(...)
4.9
Op 18 april 2017 heeft de heer [naam2] een e-mail gestuurd aan de
advocate van Crailo. Deze e-mail luidt - voor zover relevant - als volgt.
Wij zijn blij dal we nu in elk geval definitieve stukken hebben, maar willen als bestuur het ondertekenen nog even uitstellen.
(...)
Je hebt ons gewezen op de mogelijke risico’s dat je, als je dit er nu "snel nog even" als bestuur doordrukt, daarop achteraf kan worden aangesproken.
Je hebt ook richting [naam1] aangegeven dat hij - ongeacht hoe het morgen verloopt - sowieso aanspraak kan maken op vergoeding van kosten, schadeloosstelling etc. op basis van de intentieverklaring.
Volgens mij is er dan ook geen noodzaak, en geeft het niet meer zekerheid voor [naam1] , om deze overeenkomsten nu snel te tekenen.
4.1
Op 19 april 2017 heeft mr. E. van der Schalk een e-mail gestuurd aan het toenmalig
bestuur van Crailo. Deze e-mail luidt - voor zover relevant - als volgt.
In de rechtspraak zie je dat persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders van een vereniging of stichting wordt aangenomen bijvoorbeeld bij het aangaan van voor de rechtspersoon nadelige verplichtingen, terwijl een faillissement op korte termijn niet ondenkbaar is of bij het aangaan van verplichtingen waarvan bekend is of moet zijn dat de rechtspersoon deze niet kan nakomen.
Om die reden heb ik jullie geadviseerd voorzichtig te zijn met het daags voor de ALV ondertekenen
(...)
Aan de andere kant is het zo dat in de al op 16 februari 2016 ondertekende intentieverklaring op hoofdlijnen afspraken zijn gemaakt.
(...)
Ik kan me om die reden goed voorstellen dat [naam1] met succes nakoming van de tot nu toe gemaakte afspraken kan afdwingen.
4.11
[naam2] en [naam3] hebben op 13 juni 2017 een e-mail aan [naam1] gestuurd met onder meer de volgende inhoud.
Beste [naam1] ,
Zoals je al eerder hebt aangegeven ben je klaar met Crailo, en de samenvatting zegt inderdaad nogal wat. Het is duidelijk dat er geen werkbare situatie meer is tussen jou en de medewerkers van Crailo. het ligt ook niet in de lijn der verwachting dat dit nog goed komt.
Als bestuur hebben we besloten om zelf de regie in handen te gaan nemen, zoals je zelf al hebt voorgesteld aan ons. Vandaar dat we ook besloten hebben om als bestuur meer leiding naar ons toe te trekken en onze samenwerking m.b.t. Crailo in dat opzicht te wijzingen en ook onze eigen beslissingen te gaan nemen.
We weten dat je negatief tegenover Crailo staat maar wij gaan voor een positieve wending..
In de gesprekken met het personeel heeft het bestuur ook forse verwijten gekregen, maar het bestuur wil samen met de medewerkers nu alles op alles zetten om Crailo te redden.
Om dit in gang te zetten moeten wij de volgende maatregelen treffen:
• We willen je vragen om niet meer op het werkgebied van Crailo te komen.
Uiteraard kun je via de ingang van Crailo naar je woning (recht van overpad)
De reden is om confrontaties te voorkomen;
• Je werkzaamheden voor Crailo neer te leggen zoals je vorige week al telefonisch is medegedeeld
• voor donderdag 15juni, dus uiterlijk woensdag, de sleutels en bankpassen van Crailo in te leveren bij [naam3] of aangetekend versturen naar een van de bestuursleden eveneens binnen hetzelfde tijdsbestek.
Het bestuur wit zich inzetten voor Crailo, voorwaarde hierbij is wel dat wij daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Dat betekent dat er overleg moet komen met [naam5] en de nieuwe adviseur aangaande de financiële situatie en de mogelijkheden. Daarnaast moet het niet zo zijn dat wij als bestuur bij de volgende ALV ontzet worden.
Groet,
Het bestuur
[naam2] & [naam3]
4.12
Hierop heeft [naam1] per e-mail van 14 juni 2017 gereageerd. Daarin schrijft hij -voor zover hier relevant - het volgende.
Geacht bestuur.
Met grote verbazing heb ik kennis genomen over de inhoud van uw mailbericht. Duidelijk wil ik zijn dat ik heb gezegd dat dit mijn Crailo niet meer is over wat er allemaal gebeurt en u zou dat ook zo moeten voelen.
(...)
Uiteraard hebben wij ook nog de afrekening van de (jarenlange) openstaande vorderingen en de uitwerking en gevolgen van het uit dienst treden per 1 oktober 2016 en het niet nakomen van de getekende intentieverklaring van destijds. Dat is u zeer aan te rekenen en daar houd ik u ook persoonlijk verantwoordelijk voor. Ik zie het uit dienst zetten van mijn persoon nu steeds meer als een tactiek op een goedkope wijze mij kwijt te kunnen. Mijn jurist zal daar op terugkomen.
Als laatste Crailo kwestie geef ik aan dat ik instem met het ontheffen van mijn functie als plaatsvervangende dagelijkse leiding maar uiteraard niet als adviseur. Hierover zijn bindende voorwaarden die niet zomaar eenzijdig zijn op te zeggen.
(…)
Werkzaamheden Almere en Steunstichting
U heeft mij destijds gevraagd om tijdelijk de werkzaamheden als plaatsvervangend dagelijkse leiding op mij te nemen. Daar heb ik in februari j.l. positief op gereageerd vanwege de veronderstelling dat de DL [naam6] binnen afzienbare termijn wel weer hersteld zou zijn van haar ziek zijn. (...)
De kwestie Crailo zie ik als een motie van wantrouwen jegens mijn persoon en ik geef hierbij dan ook deze taak als plaatsvervangend DL Dierenasiel Almere en Steunstichting Dierenasiel Crailo en Almere aan u terug. Ik zal woensdag 14 juni de betreffende medewerkers daarvan op de hoogte brengen. (...)
Uiteraard blijf ik wel beschikbaar als adviseur van Dierenasiel Crailo, Dierenasiel Almere en de Steunstichting Dierenasiel Crailo en Almere zoals genoemd in de intentieverklaring.
(…)
[naam1]
4.13
Enkele dagen later heeft [naam1] whatsappberichten gestuurd aan een of meer personen binnen of gelieerd aan Steunstichting Dierenasiel met daarin onder meer de volgende opmerkingen.
Waar zijn jullie godver mee bezig!!!!!
(…)
Schijnheilge hufters!
Jullie hebben nu echt een probleem
Jullie gaan morgen uit dat gebouw of ik doe het!!!!!
(…)
En die [naam7] heeft gezegd dat ie het moest doen iov [naam8] ik sla haar morgen zo giga voor haar bek!
(…)
Stelletje idioten!
(…)
Jullie hangen!
4.14
[naam1] heeft maandelijks namens PPH facturen gestuurd naar Steunstichting
Dierenasiel met als omschrijvingen “beheersvergoeding” en/of “extra advisering”.
Bijbehorende urenstaten zijn voorzien van een handtekening van [naam3] . Over de periode
december 2016 tot en met 15 augustus 2017 zijn de facturen met een totaalbedrag van
€ 14.250,77 - ook na diverse sommaties - onbetaald gebleven.
4.15
In verband met haar (vermeende) vordering(en) heeft PPH in september 2017 ten
laste van Steunstichting Dierenasiel derdenbeslagen gelegd op de lopende rekeningen bij de
ING-bank en de Rabobank.
4.16
Op 4 oktober 2017 heeft de gemachtigde van Steunstichting Dierenasiel een brief
gestuurd naar de gemachtigde van PPH, met onder meer de volgende inhoud.
5. Voorts heeft cliënte Steunstichting Dierensasiel Crailo en Almere mij verzocht u te berichten dat zij niet langer van de managementdiensten van uw cliënte/ [naam1] gebruik wenst te maken. Ik verzoek en zo nodig sommeer ik via u uw cliënte de diensten per direct te staken. Ik wijs er op dat er nog geen managementovereenkomst is gesloten. Fatsoenshalve zijn cliënten voor uitgevoerd werk tot betaling overgegaan. Helaas moet nu de vraag nog worden beantwoord of de gedeclareerde uren wel gemaakt zijn door uw cliënte.
6. Subsidiair merk ik op dat voor het geval uw cliënte/ [naam1] zich op het standpunt blijft stellen dat er managementovereenkomst gesloten is, van cliënte niet gevergd kan worden dat deze in stand blijft.
Zekerheidshalve zegt zij deze managementovereenkomst hierbij op c.q. ontbindt zij deze overeenkomst hierbij.
(...)

5.De vordering en de beslissing van de kantonrechter

5.1
PHH heeft bij de kantonrechter, zakelijk weergegeven, een verklaring voor recht gevorderd dat de door hem gestelde managementovereenkomst (nog) bestaat en heeft betaling gevorderd van € 15.475,61, vermeerderd met wettelijke rente en de beslag- en proceskosten.
5.2
De kantonrechter heeft de gevorderde verklaring voor recht afgewezen, genoemd bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente, toegewezen en Steunstichting Dierenasiel veroordeeld in de beslag- en proceskosten.

6.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep

De vorderingen in hoger beroep
6.1
Steunstichting Dierenasiel heeft op 13 oktober 2020 haar hoger beroep ingetrokken, zodat dit niet meer inhoudelijk hoeft te worden behandeld.
6.2
PHH heeft in incidenteel hoger beroep een tweetal grieven (bezwaren) tegen het vonnis geformuleerd en haar eis gewijzigd. Tegen die eiswijziging heeft Steunstichting Dierenasiel geen bezwaren ingebracht en het hof ziet ook ambtshalve geen reden om de eiswijziging op grond van de goede procesorde buiten beschouwing te laten. Recht zal dan ook worden gedaan op de gewijzigde eis.
6.3
Het hof zal de grieven van PHH hierna thematisch en zo veel mogelijk in onderlinge samenhang behandelen.
Kon de opdrachtovereenkomst tussentijds worden opgezegd?
6.4
Met haar grieven stelt PHH twee vragen aan de orde, te weten (i) of de opdrachtovereenkomst van partijen op grond van artikel 7:408 BW tussentijds opzegbaar was en, aanpalend, (ii) of Steunstichting Dierenasiel in de gegeven omstandigheden tot opzegging heeft mogen overgaan. PHH meent dat beide vragen ontkennend moeten worden beantwoord.
6.5
Voor wat betreft de eerste vraag stelt het hof voorop dat uit de hiervoor genoemde wetsbepaling volgt dat een overeenkomst van opdracht in beginsel te allen tijde opzegbaar is, behoudens indien van deze hoofdregel op grond van artikel 7:413 BW (expliciet of impliciet) door partijen is afgeweken. Partijen kunnen overeenkomen de opzeggingsbevoegdheid van de opdrachtgever te beperken, bijvoorbeeld door deze te verbinden aan een opzegtermijn of aan een vereiste van zwaarwegende grond of gewichtige reden.
6.6
In het door partijen besproken arrest van dit hof van 13 oktober 2020 met zaaknummer 200.251.356/01 [1] , dat is gewezen tussen PHH en Dierenasiel Crailo, heeft dit hof ten aanzien van een overeenkomst van opdracht die nagenoeg identiek is wat betreft de totstandkomingsgeschiedenis, inhoud en strekking, geoordeeld dat die overeenkomst conform de hiervoor weergegeven hoofdregel van artikel 7:408 BW tussentijds opzegbaar was. Tegen dit arrest is geen cassatieberoep ingesteld. Hoewel dat arrest in deze procedure geen gezag van gewijsde toekomt (het bindt de partijen in het onderhavige geschil niet), ziet het hof aanleiding om hier de motivering over te nemen die het hof in dat arrest aan zijn oordeel over de tussentijdse opzegbaarheid ten grondslag heeft gelegd. De reden daarvoor is gelegen in (i) de gelijksoortigheid van beide overeenkomsten op het gebied van totstandkoming, inhoud en strekking, (ii) het feit dat het dezelfde opdrachtnemer betreft en (iii) de omstandigheid dat dezelfde achterliggende partijen bij de totstandkoming betrokken zijn geweest. Evenals in genoemd arrest is het hof in de onderhavige zaak dan ook van oordeel dat niet is gebleken dat partijen een afwijking of beperking van de opzegbevoegdheid zijn overeengekomen of dat zulks zou volgen uit de aard van de overeenkomst: het enkele opnemen van een einddatum in een opdrachtovereenkomst voor bepaalde tijd is naar het oordeel van het hof daarvoor ook in dit geval niet voldoende. Grief 1 faalt daarom.
Heeft de opzegging rechtsgevolg gehad?
6.7
Met het voorgaande is nog niets gezegd over de vraag of de opzegging door Steunstichting Dierenasiel op goede grond is gedaan en tot een einde van de overeenkomst heeft geleid. Die vraag stelt PHH in haar tweede grief aan de orde. Daar betoogt zij dat haar bestuurder ( [naam1] ) medio 2017 slachtoffer is geworden van een tegen hem ontketende hetze vanuit het bestuur van Steunstichting Dierenasiel en dat daarom – zo begrijpt het hof – de redelijkheid en billijkheid in de weg staan aan de opzegging door Steunstichting Dierenasiel. Het hof volgt PHH niet in dit betoog. Uit de stukken valt af te leiden dat de persoon van [naam1] een wezenlijke factor is geweest bij de beslissing van partijen om met elkaar een overeenkomst van opdracht aan te gaan. Hoewel het een overeenkomst tussen twee rechtspersonen betreft, gaat het hier dus in wezen om een overeenkomst die in de juridische literatuur wordt aangeduid als een overeenkomst
intuitu personae. Een dergelijke overeenkomst wordt afgesloten omwille van de persoon of de persoonlijke kwaliteiten van de wederpartij, meestal de schuldenaar. Daartegenover staan contracten
intuitu pecuniae, waarbij alleen de prestatie van belang is en niet de persoon die de prestatie moet leveren. Die laatste situatie is hier niet aan de orde. Uit de stukken blijkt dat sprake is geweest van een vertrouwensbreuk met [naam1] , die zich medio 2017 tussen partijen heeft geopenbaard. De verhoudingen van partijen zijn vervolgens ernstig verstoord geraakt, getuige onder meer de whatsapp berichten van [naam1] die in eerste aanleg door Steunstichting Dierenasiel in het geding zijn gebracht en die door de bij deze stichting betrokkenen – niet onbegrijpelijk, gezien hun inhoud - als intimiderend zijn ervaren. Ook indien het hof in het middel laat wat de precieze aanleiding en achtergrond van de vertrouwensbreuk en verstoorde verhouding is geweest, kan het Steunstichting Dierenasiel in het licht van het voorgaande en in het licht van het hiervoor geschetste intuitu personae-karakter van de overeenkomst van partijen niet worden verweten dat zij de samenwerking met PHH vanwege genoemde vertrouwensbreuk en verstoorde verhouding heeft opgezegd. Gelet op dit een en ander is het hof het niet met PHH eens dat redelijkheid en billijkheid in dit geval aan de opzegging door Steunstichting Dierenasiel in de weg hebben gestaan. Voor het oordeel dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid zou voortvloeien dat nadere eisen aan de opzegging moeten worden gesteld (bijvoorbeeld een zwaarwegende grond, een opzegtermijn en/of het betalen van schadevergoeding) is door PHH onvoldoende gesteld. PHH’s bij akte gedane beroep op artikel 7:408 lid 2 BW is te laat – want in strijd met de zogeheten tweeconclusie-regel – gedaan en snijdt ook geen hout, omdat die bepaling enkel ziet op de opzegbevoegdheid van de opdrachtnemer en niet op die van de opdrachtgever. De conclusie op grond van het voorgaande is dan ook dat door de gedane opzegging de overeenkomst tot een einde is gekomen en de gevorderde verklaring voor recht niet toewijsbaar is. De tweede grief is dus vergeefs voorgesteld.

7.De slotsom

De slotsom is dat de grieven in het incidenteel hoger beroep niet slagen en dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Omdat het principaal hoger beroep is ingetrokken en PHH in incidenteel appel in het ongelijk wordt gesteld, ziet het hof aanleiding de proceskosten van partijen te compenseren op de wijze als in het dictum vermeld.

8.De beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep,
- compenseert de proceskosten van partijen in appel en incidenteel appel, in die zin dat elk der partijen daarvan de eigen kosten draagt,
- wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. de Hek, M.W. Zandbergen en A. Elgersma en is door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022.