In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in een faillissementskwestie. De curator, Mr. T. van der Meeren, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, waarin zijn vorderingen tegen Driessen Vastgoed B.V. werden afgewezen. De curator vorderde onder andere de levering van aandelen in Heron Domus B.V. van Driessen aan Jesnoka Novio B.V., de failliete vennootschap. De rechtbank had de vorderingen van de curator afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld.
De procedure bij het hof omvatte verschillende stukken, waaronder de dagvaarding in hoger beroep en de memorie van grieven. Het hof heeft vastgesteld dat Jesnoka en Driessen samenwerkten in een project waarbij een pand in Arnhem werd herontwikkeld. De curator vorderde ook de vernietiging van de uitgifte van aandelen aan Driessen Bouwgroep B.V. op grond van Pauliana, omdat deze handeling volgens hem onrechtmatig was.
Het hof heeft de curator de gelegenheid gegeven om Driessen Bouwgroep en Heron Domus in het geding te betrekken, maar heeft de incidentele vorderingen van Driessen tot zekerheidsstelling voor proceskosten afgewezen. Het hof oordeelde dat de curator en Jesnoka hun woonplaats in Nederland hebben, waardoor de verplichting tot zekerheidstelling niet van toepassing was. De kosten van het incident zijn voor rekening van de curator gesteld, en de vorderingen van Driessen zijn afgewezen. Het hof heeft de beslissing over de nakosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.