In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van [appellant], die als vertegenwoordiger van de vennootschap Rijnenburg Invest B.V. optrad. De zaak betreft een geschil tussen [appellant] en de maatschap Dudok Bouw- en Vastgoedrecht, die juridische diensten verleende aan Rijnenburg. Dudok had Rijnenburg aangesproken voor onbetaalde facturen, maar het hof oordeelde dat [appellant] niet aansprakelijk was op grond van de Beklamel-norm. Het hof concludeerde dat Dudok onvoldoende bewijs had geleverd dat [appellant] bij het aangaan van de overeenkomst wist of redelijkerwijs kon begrijpen dat Rijnenburg haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. De vorderingen van Dudok tegen [appellant] werden afgewezen, en het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter voor zover het tussen Dudok en [appellant] was gewezen. Dudok werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van [appellant] werden vastgesteld op € 438,89 voor verschotten en € 3.342,- voor salaris advocaat. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gepubliceerd op 26 april 2022.