Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De samenvatting van de zaak
2.De procedure bij het hof
- herstel van de gebreken in het door [geïntimeerde] uitgevoerde werk zoals vastgesteld in het rapport van DEKRA van 16 oktober 2020 en in het rapport van [naam4] van 13 oktober 2020 en weergegeven in de randnummers 50 en 52 van de memorie van grieven;
- uitvoering van de in het rapport van DEKRA van 16 oktober 2020 noodzakelijk
- aanvulling van het in depot gestorte bedrag;
- terugbetaling van de betaalde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten;
- betaling van de proceskosten van beide instanties.
3.De gemaakte afspraken
- Houten gordingen tussen het staal i.p.v erop (op het dak tussen as B en C komen zonnepanelen)
- Kraanbaan erbij gekomen 4t, zie bijlage
- Kantoor wordt gemaakt van betonwanden met een kanaalplaatvloer 200 i.p.v. een houten balklaag.
4.De omvang van het hoger beroep
5.De opschorting van de verplichtingen
Betalingscondities binnen 14dg. na factuurdatum”. Vervolgens schrijft de advocaat van [geïntimeerde] op 13 november 2017 aan de rechtsbijstandsverzekeraar van Meso dat Meso in verzuim is geraakt door de factuur van 26 oktober 2017 niet op tijd te betalen. Verder wordt Meso in die brief gesommeerd om alsnog binnen vijf dagen te betalen en deelt de advocaat namens [geïntimeerde] mee dat [geïntimeerde] haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst opschort zolang Meso niet volledig heeft betaald.
6.De ontbinding van de aannemingsovereenkomst door de rechtbank
7.De gebreken volgens Meso
zeer serieuze gebreken[…]
die niet als opleverpunten kunnen worden gezien” in de uitvoering van de werkzaamheden door [geïntimeerde] . Meso moet voldoende onderbouwen en – bij betwisting door [geïntimeerde] – bewijzen dat sprake is van gebreken in het door [geïntimeerde] uitgevoerde werk.
De door ons geconstateerde gebreken zijn:
20. Gebreken aan stalen spanten:
8.Het rapport van Dekra
Let op bij dikkere dakpanelen kan er geen overstek worden gemaakt tpv de langsgevels”. [geïntimeerde] stelt dat het ontbreken van een overstek is veroorzaakt door de toepassing van dikkere dakpanelen. Ook stelt [geïntimeerde] dat het maken van een overstek sowieso geen verplichting was.
- Tussen assen A t/m D is volgens het ontwerp een kraanbaan aanwezig in de richting evenwijdig aan de cijferassen 2 en 4, zie figuur 2 en figuur 3. De kraanbaan bestaat volgens het ontwerp uit profielen HE220B, die zijn opgelegd op consoles HE180A die aan de gevelkolommen van de spanten op as 4 zijn gelast, zie figuur 3 en aan de kolommen HE220A op as 2. Volgens het ontwerp heeft de kraan een hijsgewicht van maximaal 4200 kg en een eigen gewicht van 4000 kg [11](pagina 7, bovenaan, van het rapport van [naam4] )
- Volgens het ontwerp van de spanten op as A t/m D bevindt de 2e verdiepingsvloer van de kantoren en de kraanbaan zich op een hoogte van circa 5 m boven het begane grondniveau, zie figuur 4. In de praktijk blijken de 2e verdiepingsvloer en de kraanbaan aanwezig te zijn op een hoogte van circa 6 m, zie foto 2(pagina 9, onderaan, van het rapport van [naam4] )
- De toegepaste kraan betreft een dubbelligger bovenloopkraan van Kronecranes (foto 5). De kraan heeft volgens het typeplaatje op de kraan een hijscapaciteit van 4000 kg en een eigen gewicht van circa 4000 kg. Dit komt vrijwel overeen met het ontwerp.[…]
Waargenomen is dat de kraanbaanliggers afwijken van het ontwerp. De liggers zijn veel lichter[…]
uitgevoerd dan het ontwerp.(pagina 11, onderaan, van het rapport van [naam4] ).
Constructieberekening t.b.v. omgevingsvergunning (bijgevoegd in berekening tevens rapport HA-13949A [17] en bladen B-01 [11] en B-02 [12], [naam2] , d.d. juni 2017”. Nummer 17 is het funderingsadvies van Hoogveld Advies van 9 februari 2017. Omdat tussen partijen vaststaat dat in het oorspronkelijk ontwerp van TOA-Bouwadvies geen kraanbaan was opgenomen, is het voor het hof niet duidelijk waarom dit funderingsadvies voor het ontwerp van de kraanbaan van belang is. Nummer 11 is Blad B01 van 3 juni 2017, onderdeel van het ontwerp van [naam2] . Uit de versie die aan het hof is overgelegd, is niet goed af te leiden hoe de omschrijving van het ontwerp die [naam4] geeft daaruit volgt.
“Type kraanbaan was op dat moment nog niet bekend. Dit is destijds besproken met de aannemer.”
“de kraanbaanliggers zijn lichter uitgevoerd dan het ontwerp” niet bij de verdere beoordeling kan betrekken. De discussie tussen partijen over de vraag of zij een nadere afspraak hebben gemaakt over een lichtere uitvoering van de kraanbaanliggers kan daarmee achterwege blijven.
Volgens het ontwerp is in de hal een vloeistofdichte betonvloer toegepast gefundeerd op staal.” Uit de op pagina 5 van dat rapport vermelde titel blijkt dat dit betrekking heeft op het ontwerp van [naam2] uit 2017. Maar ook uit de door [geïntimeerde] overgelegde constructietekeningen van TOA-Bouwadvies (productie 25 bij het verweerschrift tegen de zelfstandige tegenvordering) staat vermeld: “
gewapende vloeistofdichte betonvloer dik 150mm op zandgebroken puin”. [geïntimeerde] heeft onvoldoende uitgelegd dat er andere afspraken over de uitvoering van de betonvloer op de begane grond zijn gemaakt. In het standpunt van [geïntimeerde] ligt echter ook besloten dat volgens [naam2] de door TOA-Bouwadvies voorgeschreven vloer niet vloeistofdicht kan zijn, omdat is gekozen voor een niet onderheide vloer. Het hof heeft op dit punt behoefte aan nadere voorlichting door de deskundige. Meer in het bijzonder zal de deskundige moeten beoordelen of de in het ontwerp van TOA-Bouwadvies opgenomen begane grondvloer vloeistofdicht te realiseren is en of de in het ontwerp van [naam2] opgenomen begane vloer verschilt van het ontwerp van TOA-Bouwadvies. Indien de in het ontwerp van TOA-Bouweadvies voorgeschreven vloer vloeistofdicht gerealiseerd kon worden en de uiteindelijk aangebrachte vloer is niet vloeistofdicht gerealiseerd, is sprake van een ernstig gebrek. Daarnaast is sprake van een ernstig gebrek als de vloer vloeistofdicht is gerealiseerd, maar de uitvoering van de begane grond vloer zodanig is geweest dat daardoor scheurvorming is ontstaan die ertoe heeft geleid dat de vloer niet langer vloeistofdicht was.