Uitspraak
[appellant],
Flynth,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“collega [naam4] (jurist)”- “op dit moment nog steeds vanuit”gaat
“dat verrekening onverstandig is.”
“aandeelhouder c.q. bestuurder van (…) Irdin B.V. en haar dochtermaatschappijen”, Flynth aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade.
“de bezwaren van uw cliënten door middel van de brieven van 12 mei jl. en door middel van deze e-mail deugdelijk te hebben weerlegd.”
“Stille cessie van een vordering op naam”.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven I en IIzien op de beoordeling hiervan. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
“U”, “u als ondernemer”en
“U hebt aan ons opdracht gegeven tot het controleren van uw onderneming”hierin, op te maken dat er een contractuele relatie bestond tussen [appellant] en Flynth. Ook wordt in deze stukken melding gemaakt van het verzorgen dan wel controleren van de aangiften inkomstenbelasting. Hieruit kan - aldus [appellant] - eveneens worden afgeleid dat er sprake was van een contractuele relatie tussen [appellant] en Flynth.
“Het dividend over 2008 (…)
“afgeboekt”dient
“te worden”. [appellant] wijst ook op een machtiging van hem (en zijn ex-echtgenote) aan Flynth om alle correspondentie met de belastingdienst te voeren en te ondertekenen en op de door Flynth met de belastingdienst gesloten vaststellingsovereenkomst met betrekking tot de verkoop van de melkfabriek aan [appellant] (en zijn ex-echtgenote). Hieruit blijkt - aldus [appellant] - dat Flynth ook de belangen van [appellant] als bestuurder respectievelijk in privé behartigde.
(“ [naam1] B.V. 2009”)en de eerste zinnen van de e-mail van 6 september 2010
(“Afgelopen vrijdag hebben wij de jaarrekening over 2009 besproken. Naar aanleiding hiervan verzoek ik je e.e.a. aan te passen c.q. na te zien.”)volgt dat deze betrekking heeft op de jaarrekening 2009 van [naam1] . Uit de enkele daarin opgenomen vermelding over de afboeking van dividend kan dan ook geen contractuele relatie tussen [appellant] en Flynth worden afgeleid. Gesteld noch gebleken is dat de machtiging tot het voeren en ondertekenen van correspondentie met de belastingdienst betrekking had op correspondentie aangaande [appellant] in privé, anders dan - zoals door Flynth erkend - ter zake de aangiften inkomstenbelasting. De vaststellingsovereenkomst betreffende de melkfabriek is door [naam2]
“als gemachtigde van [naam1] B.V.”en
“namens (…) [appellant] en mevrouw (…) [naam1] ”ondertekend en betrof een transactie tussen enerzijds [naam1] en anderzijds [appellant] (en zijn ex-echtgenote). Het ligt naar het oordeel van het hof in de rede dat een dergelijke machtiging en de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst namens [appellant] uit praktisch oogpunt tot stand zijn gekomen in het kader van de contractuele relatie tussen Flynth en de vennootschappen. Daaruit kan niet worden geconcludeerd dat sprake was van een contractuele relatie tussen [appellant] en Flynth.
“De koopprijs (…) door de hr. en mw. [naam1] schuldig”mag
“worden gebleven, mits e.e.a. schriftelijk en onder zakelijke voorwaarden wordt overeengekomen.”Deze bepaling is niet voor een andere uitleg vatbaar dan dat de koopprijs voor de melkfabriek, die toekomt aan [naam1] als eigenaar/verkoper, schuldig mag worden gebleven aan [naam1] , waarmee feitelijk sprake is van een lening door [naam1] aan [appellant] (en zijn ex-echtgenote), mits schriftelijk en onder zakelijke voorwaarden om te voorkomen dat [naam1] benadeeld zou worden ten gunste van [appellant] (en zijn ex-echtgenote). Niet valt in te zien dat [appellant] in 2012 desondanks geadviseerd had moeten worden om de geldlening met Irdin aan te gaan.
“e.e.a. aan te passen c.q. na te zien”,waarna een opsomming van punten volgt, waaronder
“Rekeningcourant dga s.v.p. naar Irdin B.V. verhuizen.”en op een e-mail van 20 oktober 2010, waarin de andere medewerker van Flynth aan [naam2] onder meer laat weten dat
“De rekening courant verhouding tussen [naam1] BV en de directie (…) via rekening courant verhouding tussen [naam1] BV en Irdin BV weggeboekt”is
“naar Irdin BV. Feitelijk zou het zo moeten zijn dat de directie alleen een rekening courant verhouding heeft met Irdin BV en dus ook niet meer met Roxbritt BV.”
“Voorgesteld (…) om de rekening-courant vordering van de directie (…) te verrekenen met (…) de lening met betrekking tot de melkfabriek”.Uit deze notulen valt verder op te maken dat [naam2] te kennen heeft gegeven dat de
“lening inzake de melkfabriek (…) een hypothecaire”lening betreft en
“dus niet zomaar verrekend”kan worden. [naam2] heeft laten weten dat hij voornoemde andere medewerker van Flynth zal
“verzoeken om de r/c directie met de lening van € 200.000[uit 2008; toevoeging hof]
te verrekenen”.
“Over de hoogte van de rc directie wordt een aanvullende discussie gevoerd. Er is verzocht om het debetsaldo cf concept jrk 2012 te verrekenen met het creditsaldo. Conform [naam2]kan dit niet. Hierover wordt discussie gevoerd dat dit mogelijk niet resulteert in aansprakelijkheden van bestuurders (ivm paulianeus handelen) en bij een eventueel faillissement kan minder aanspraak op privé worden gemaakt. Derhalve vele voordelen om dit wel te doen.
Dan wordt een standpunt geformuleerd en voorgelegd aan [naam1][ex-echtgenote van [appellant] ; toevoeging hof]
. Zij tekent uiteindelijk als bestuurder de jaarrekening.
dient mede zijn visie te geven op al dan niet verrekening van de rc-verhoudingen na een uiteenzetting van de mogelijke consequenties tbv [naam1] .”
“op basis van eventueel paulianeus handelen”en dat deze jurist daarop te kennen heeft gegeven
“niet voor de gevolgen”in te staan. Verder heeft [naam2] in deze e-mail medegedeeld:
“Ik ga er daarom op dit moment nog steeds vanuit dat verrekening onverstandig is. Op het moment dat [appellant], [naam3]en [naam5] een andere mening zijn toegedaan (wat tot dusver het geval is) dan kunnen wij richting [naam1] geen uniform standpunt innemen. (…)
grief IIIen de door [appellant] als
“Algemene grief”aangeduide grief klaagt [appellant] over de afwijzing van zijn vordering en de proceskostenveroordeling. Deze grieven hebben naast de overige grieven geen zelfstandige betekenis. Gelet op het voorgaande behoeven deze grieven geen afzonderlijke bespreking.