Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure bij het hof
2.Wisseling van raadsheer
3.Waar gaat de zaak over en wat beslist het hof?
4.De vaststaande feiten
5.Het geschil en de beslissing in de procedure bij de kantonrechter
6.De vordering in hoger beroep
7.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep
zes grieventegen de vonnissen opgeworpen.
Grief 1 en 2zijn gericht tegen de feitenvaststelling in het vonnis van 23 mei 2017. Deze grieven behoeven geen nadere bespreking omdat het hof de feiten hiervoor zelf heeft vastgesteld. Wat [appellant] voor het overige met grief 1 aanvoert over de huurprijsvermindering, komt bij de bespreking van
grief 3,gericht tegen de afwijzing van de gevorderde huurprijsvermindering en toewijzing van de gevorderde huur in het vonnis van 23 mei 2017, aan de orde.
Grief 4is eveneens gericht tegen het vonnis van 23 mei 2017 en heeft betrekking op de afwijzing van de gevorderde vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling. Met
grief 5voert [appellant] aan dat het beroep op risico-aansprakelijkheid van [geïntimeerde] op grond van artikel 6:174 BW ten onrechte buiten beschouwing is gelaten in het vonnis van 15 augustus 2017. In
grief 6beklaagt [appellant] zich dat in het vonnis van 24 oktober 2017 ten onrechte is geoordeeld dat van een onrechtmatige daad van [geïntimeerde] geen sprake is. De grieven zullen hierna onderwerpsgewijs worden besproken.