In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De verzoekster, de vrouw, had in eerste aanleg verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie voor hun minderjarige kinderen, die bij haar wonen. De rechtbank Noord-Nederland had eerder bepaald dat de man, de verweerder, een bijdrage van € 116,40 per kind per maand moest betalen, maar de vrouw verzocht om dit bedrag te verhogen naar € 240,- per kind per maand. De man voerde verweer en vroeg om een lagere bijdrage, onder andere vanwege zijn wisselende inkomsten en de afwezigheidsvergoeding die hij ontving van zijn werkgever.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden die een herberekening van de kinderalimentatie rechtvaardigde. Het hof heeft de ingangsdatum voor de nieuwe alimentatie vastgesteld op 29 januari 2020, de datum waarop de vrouw haar verzoek indiende. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man ontving een afwezigheidsvergoeding, wat leidde tot een verlaging van de bijstandscomponent in de alimentatieformule met € 200,- per maand. Uiteindelijk heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 103,- per kind per maand met ingang van 29 januari 2020, en heeft het de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de kinderalimentatie.
De beslissing van het hof houdt rekening met de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van de kinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure betrekking had op de bijdrage aan de kosten van de uit de relatie geboren kinderen. De uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke en evenwichtige verdeling van de financiële verantwoordelijkheden na een echtscheiding.